De afstanden weet je ook niet zeker. Dat is maar een voorstelling. Maar waar A en a enzovoort komt dat lees je uit de genotypes van de ouders Aabb en aaBB. Verder weet je dat normaal zusterchromatiden identiek zijn. Dus aan beide kant a of A / b of B. Maar bij crossing over is dat niet meer het geval.
Ik heb nog een vraag over oefening 1. Er staat toch dat A en B op dezelfde chromosoom liggen? Dan moet er toch eerst crossing over gebeuren om Ab en aB te krijgen? dus dan moeten de percentages toch omgekeerd liggen?
Beste Cee cee. Ik hoop dat ik je vraag goed interpreteer. Moest dat niet zijn laat je het maar weten. Er staan fat de genen A en B op hetzelfde chromosoom liggen. Maar een gen heeft verschillende voorkomensvormen of allelen. Zo heb je voor gen A : allel a en A. Voor gen B is dat allel B en b. Om het met een hypotetisch voorbeeld uit te leggen: oogkleur (gen A) en bloedgroep (gen B) liggen op hetzelfde chromosoom. Een van de ouders heeft allelnblauw en bloedgroep O. De andere ouder heeft allel bruin voor oogkleur en bloedgroep B.
@@SciencebyStars Ah sorry voor de misschien onduidelijke vraag. Ik bedoelde dat er stond dat de twee dominante genen op hetzelfde chromosoom liggen, waardoor om eerst Ab te krijgen er al moet aan crossing-over gedaan worden, dus dan is het 7% voor Ab en niet 43.
@@SciencebyStars Ah sorry voor de misschien onduidelijke vraag. Ik bedoelde dat er stond dat de twee dominante genen op hetzelfde chromosoom liggen, waardoor om eerst Ab te krijgen er al moet aan crossing-over gedaan worden, dus dan is het 7% voor Ab en niet 43.
@@ceecee985 Beste CeeCee ik hoop dat het niet te laat is maar er gaat iets fout in het replyen precies. Sorry daarvoor. Ik heb twee keer je opmerking beantwoord op de smartphone maar die verschijnen hier precies niet. Ik zoek het uit. De persoon heeft ouders met genotype Aabb en aaBB. Hij is zelf heterotzygoot dus moet een A, a, b en B hebben. Laten we persoon Aabb de vader noemen en persoon aaBB de moeder. Van de moeder heeft hij een chromosoom gekregen met de allelen aB. Dat kan niet anders. Omdat hij heterozygoot is moet hij daarom van de vader een chromosoom hebben gekregen met de allelen Ab. De dominante allelen liggen dus niet op hetzelfde chromosoom. Ik denk dat je gen en allel met elkaar verward. De genen A en B liggen wel op hetzelfde chromosoom maar het gen A heeft net zoals het gen B twee voorkomensvormen of allelen a en A en voor gen B is dit B en b. Ik hoop dat ik het zo duidelijk heb kunnen uitleggen en excuses voor de vertraging.
Alle lesvideo’s, schema’s en examenvragen in PDF? 🎓 Start nu met de StudyMaster! 👉sciencebystars.be/studymaster-pdf/
Fijn en duidelijk, bedankt!
Dankjewel!
Meneer, ik snap bij 4:59 niet hoe dat je weet waar die allelen op je chromosoom moeten staan.
De afstanden weet je ook niet zeker. Dat is maar een voorstelling. Maar waar A en a enzovoort komt dat lees je uit de genotypes van de ouders Aabb en aaBB. Verder weet je dat normaal zusterchromatiden identiek zijn. Dus aan beide kant a of A / b of B. Maar bij crossing over is dat niet meer het geval.
Ik heb nog een vraag over oefening 1. Er staat toch dat A en B op dezelfde chromosoom liggen? Dan moet er toch eerst crossing over gebeuren om Ab en aB te krijgen? dus dan moeten de percentages toch omgekeerd liggen?
Beste Cee cee. Ik hoop dat ik je vraag goed interpreteer. Moest dat niet zijn laat je het maar weten. Er staan fat de genen A en B op hetzelfde chromosoom liggen. Maar een gen heeft verschillende voorkomensvormen of allelen. Zo heb je voor gen A : allel a en A. Voor gen B is dat allel B en b. Om het met een hypotetisch voorbeeld uit te leggen: oogkleur (gen A) en bloedgroep (gen B) liggen op hetzelfde chromosoom. Een van de ouders heeft allelnblauw en bloedgroep O. De andere ouder heeft allel bruin voor oogkleur en bloedgroep B.
@@SciencebyStars Ah sorry voor de misschien onduidelijke vraag. Ik bedoelde dat er stond dat de twee dominante genen op hetzelfde chromosoom liggen, waardoor om eerst Ab te krijgen er al moet aan crossing-over gedaan worden, dus dan is het 7% voor Ab en niet 43.
@@SciencebyStars
Ah sorry voor de misschien onduidelijke vraag. Ik bedoelde dat er stond dat de twee dominante genen op hetzelfde chromosoom liggen, waardoor om eerst Ab te krijgen er al moet aan crossing-over gedaan worden, dus dan is het 7% voor Ab en niet 43.
@@ceecee985 Beste CeeCee ik hoop dat het niet te laat is maar er gaat iets fout in het replyen precies. Sorry daarvoor. Ik heb twee keer je opmerking beantwoord op de smartphone maar die verschijnen hier precies niet. Ik zoek het uit. De persoon heeft ouders met genotype Aabb en aaBB. Hij is zelf heterotzygoot dus moet een A, a, b en B hebben. Laten we persoon Aabb de vader noemen en persoon aaBB de moeder. Van de moeder heeft hij een chromosoom gekregen met de allelen aB. Dat kan niet anders. Omdat hij heterozygoot is moet hij daarom van de vader een chromosoom hebben gekregen met de allelen Ab. De dominante allelen liggen dus niet op hetzelfde chromosoom. Ik denk dat je gen en allel met elkaar verward. De genen A en B liggen wel op hetzelfde chromosoom maar het gen A heeft net zoals het gen B twee voorkomensvormen of allelen a en A en voor gen B is dit B en b. Ik hoop dat ik het zo duidelijk heb kunnen uitleggen en excuses voor de vertraging.