Je kunt de phi-coëfficiënt alleen gebruiken als je van een populatie twee kenmerken onderzoekt, waarbij elk kenmerk weer uit maar twee categorieën bestaat. Daarmee krijg je de letters a t/m d. Kijk naar de tabel die je in de video krijgt bij vraag 2, daar heb je te veel categorieën om de phi-coëfficiënt toe te kunnen passen.
We hebben te maken met twee verschillende groepen waar een vraag aan gesteld is. De antwoordmogelijkheden bevinden zich op een ordinaal meetniveau, er is wel een volgorde, maar je kunt geen gemiddeld antwoord berekenen. We willen op de een of andere manier een uitspraak doen over het verschil tussen beide groepen. In dit geval berekenen we bij beide groepen het cumulatieve percentage, zie de video. Als de groepen heel erg op elkaar lijken, dan zullen de cumulatieve percentages weinig van elkaar afwijken en zal het verschil van de cumulatieve percentages tussen de beide groepen steeds dicht bij 0 liggen. Er wordt een lijst gemaakt van het verschil van de cumulatieve percentages (Vcp) en dan zoeken we het grootste verschil op (Max.Vcp.) Dat verschil leggen we langs de associatiemaat (klein - gering - groot) en dan doen we een uitspraak. Het heeft dus te maken met de methode die bedacht is om groepen met elkaar te vergelijken, oftewel de afspraken die daarover zijn gemaakt.
Kijk naar de laatste kolom in de tabel, de Vcp-kolom. Daar staan alle verschillen in cp’s. Van die verschillen kijk je naar de grootste, dat is max. Vcp. Dat getal gebruik je om met de vuistregel de grootte van het verschil te bepalen. Is dit antwoord voldoende?
Fantastische video, heeft mij enorm geholpen en ik denk dat ik voor veel mensen spreek!
Dank je wel voor deze geweldige reactie!
Vakcollega, bedankt voor de video. Stroomschema i.c.m. voorbeelden erg praktisch!
Graag gedaan en geef het vooral ook door aan jouw leerlingen!
Super handig, goed samengevat
Ik heb een vraag, waarom kiest u voor Max.Vcp en niet voor de phi-coëfficiënt? Want er zijn toch meer catogoriën?
Je kunt de phi-coëfficiënt alleen gebruiken als je van een populatie twee kenmerken onderzoekt, waarbij elk kenmerk weer uit maar twee categorieën bestaat. Daarmee krijg je de letters a t/m d. Kijk naar de tabel die je in de video krijgt bij vraag 2, daar heb je te veel categorieën om de phi-coëfficiënt toe te kunnen passen.
Waarom kies je bij de vcp voor 25,6% en niet een van de andere daaronder?
We hebben te maken met twee verschillende groepen waar een vraag aan gesteld is. De antwoordmogelijkheden bevinden zich op een ordinaal meetniveau, er is wel een volgorde, maar je kunt geen gemiddeld antwoord berekenen. We willen op de een of andere manier een uitspraak doen over het verschil tussen beide groepen. In dit geval berekenen we bij beide groepen het cumulatieve percentage, zie de video. Als de groepen heel erg op elkaar lijken, dan zullen de cumulatieve percentages weinig van elkaar afwijken en zal het verschil van de cumulatieve percentages tussen de beide groepen steeds dicht bij 0 liggen. Er wordt een lijst gemaakt van het verschil van de cumulatieve percentages (Vcp) en dan zoeken we het grootste verschil op (Max.Vcp.) Dat verschil leggen we langs de associatiemaat (klein - gering - groot) en dan doen we een uitspraak. Het heeft dus te maken met de methode die bedacht is om groepen met elkaar te vergelijken, oftewel de afspraken die daarover zijn gemaakt.
Moet je op het laatst bij Max vcp niet alle verschillen in meningen meten je hebt alleen “helemaal niet mee eens” gedaan toch
Kijk naar de laatste kolom in de tabel, de Vcp-kolom. Daar staan alle verschillen in cp’s. Van die verschillen kijk je naar de grootste, dat is max. Vcp. Dat getal gebruik je om met de vuistregel de grootte van het verschil te bepalen. Is dit antwoord voldoende?
strijder