Jesaja 2 : 1-7__Het verre gezicht, de heerlijke toekomst van de gemeente van Christus. Wel en wee.
HTML-ะบะพะด
- ะะฟัะฑะปะธะบะพะฒะฐะฝะพ: 18 ัะตะฝ 2024
- _Zingen psalm 73_
1 Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft over Juda en Jeruzalem.
2 En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen, en tot denzelven zullen alle heidenen toevloeien.
3 En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.
4 En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren.
5 Komt, gij huis van Jakob, en laat ons wandelen in het licht des HEEREN.
6 Maar Gij hebt Uw volk, het huis van Jakob, verlaten, want zij zijn vervuld met goddeloosheid, meer dan het oosten, en zij zijn guichelaars gelijk de Filistijnen, en aan de kinderen der vreemden tonen zij hun behagen.
7 En hun land is vervuld met zilver en goud, en hunner schatten is geen einde; hun land is ook vervuld met paarden, en hunner wagenen is geen einde.
8 Ook is hun land vervuld met afgoden; voor het werk hunner handen buigen zij zich neder, voor hetgeen hun vingeren gemaakt hebben.
9 Daar bukt zich de gemene man, en de aanzienlijke man vernedert zich; daarom zult Gij het hun niet vergeven.
10 Ga in den rotssteen, en verberg u in het stof, vanwege den schrik des HEEREN, en om de heerlijkheid Zijner majesteit.
11 De hoge ogen de mensen zullen vernederd worden, en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; en de HEERE alleen zal in dien dag verheven zijn.
12 Want de dag des HEEREN der heirscharen zal zijn tegen allen hovaardige en hoge, en tegen allen verhevene, opdat hij vernederd worde;
13 En tegen alle hoge en verhevene cederen van Libanon, en tegen alle eiken van Basan;
14 En tegen alle hoge bergen, en tegen alle verhevene heuvelen;
15 En tegen allen hogen toren, en tegen allen vasten muur;
16 En tegen alle schepen van Tarsis, en tegen alle gewenste schilderijen.
17 En de hoogheid der mensen zal gebogen, en de hoogheid der mannen zal vernederd worden; en de HEERE alleen zal in die dag verheven zijn.
๐ฃ๐๐ฎ๐น๐บ ๐ณ๐ฏ
๐๐ฎ ๐๐ฎ๐ฎ๐ฟ๐น๐ถ๐ท๐ธ, ๐๐ผ๐ฑ ๐ถ๐ ๐๐๐ฟ๐ฒ๐น ๐ด๐ผ๐ฒ๐ฑ,
๐ฉ๐ผ๐ผ๐ฟ ๐ต๐ฒ๐ป, ๐ฑ๐ถ๐ฒ ๐ฟ๐ฒ๐ถ๐ป ๐๐ถ๐ท๐ป ๐๐ฎ๐ป ๐ด๐ฒ๐บ๐ผ๐ฒ๐ฑ;
๐๐ผ๐ฒ ๐ฑ๐ผ๐ป๐ธ๐ฒ๐ฟ ๐ผ๐ผ๐ถ๐ ๐๐ผ๐ฑ๐ ๐๐ฒ๐ด ๐บ๐ผ๐ผ๐ด' ๐๐ฒ๐๐ฒ๐ป,
๐๐ถ๐ท ๐๐ถ๐ฒ๐ ๐ถ๐ป ๐ด๐๐ป๐๐ ๐ผ๐ฝ ๐ฑ๐ถ๐ฒ ๐๐ฒ๐บ ๐๐ฟ๐ฒ๐๐ฒ๐ป.
๐ ๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐ฎ๐ฐ๐ต, ๐ต๐ผ๐ฒ๐๐ฒ๐น ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐๐ถ๐ฒ๐น ๐ฑ๐ถ๐ ๐๐ฒ๐ฒ๐,
๐ ๐ถ๐ท๐ป ๐๐ผ๐ฒ๐๐ฒ๐ป ๐๐ฎ๐ฟ๐ฒ๐ป ๐ถ๐ป ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐น๐ฒ๐ฒ๐ฑ
๐ฆ๐ฐ๐ต๐ถ๐ฒ๐ฟ ๐๐ถ๐๐ด๐ฒ๐๐ฒ๐ธ๐ฒ๐ป, ๐ฒ๐ป ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐๐ฟ๐ฒ๐ฒฬ๐ป
๐ฉ๐ฎ๐ป '๐ ๐๐ฝ๐ผ๐ผ๐ฟ ๐ฑ๐ฒ๐ฟ ๐ด๐ผ๐ฑ๐๐๐ฟ๐๐ฐ๐ต๐ ๐ฎ๐ณ๐ด๐ฒ๐ด๐น๐ฒ๐ฒฬ๐ป.
๐ฉ๐ฒ๐ฟ๐ ๐ฎ
๐๐ธ ๐๐ฎ๐ด ๐บ๐ฒ๐ ๐ป๐ถ๐ท๐ฑ๐ถ๐ด' ๐ผ๐ด๐ฒ๐ป ๐ฎ๐ฎ๐ป,
๐๐ผ๐ฒ ๐ฑ๐๐ฎ๐๐ฒ๐ป ๐ต๐ถ๐ฒ๐ฟ ๐ผ๐ฝ ๐ฟ๐ผ๐๐ฒ๐ป ๐ด๐ฎ๐ฎ๐ป,
๐๐ป ๐ต๐ผ๐ฒ ๐ด๐ผ๐ฑ๐ฑ'๐น๐ผ๐๐ฒ๐ป ๐ถ๐ป ๐ต๐๐ป ๐ด๐ฎ๐ป๐ด๐ฒ๐ป,
๐๐น ๐๐ฒ๐ฒ๐น๐๐ถ๐ท๐ฑ๐ ๐ฟ๐๐๐ ๐ฒ๐ป ๐๐ฟ๐ฒ๐ฒฬ ๐ฒ๐ฟ๐น๐ฎ๐ป๐ด๐ฒ๐ป.
๐ญ๐ถ๐ท ๐๐ฒ๐๐ฒ๐ป ๐๐ฎ๐ป ๐ด๐ฒ๐ฒ๐ป ๐๐ฟ๐ฎ๐ป๐ฒ๐ป๐ฏ๐ฟ๐ผ๐ผ๐ฑ,
๐ฉ๐ฎ๐ป ๐ด๐ฒ๐ป๐ฒ ๐ฏ๐ฎ๐ป๐ฑ๐ฒ๐ป, ๐๐ผ๐ ๐ต๐๐ป ๐ฑ๐ผ๐ผ๐ฑ;
๐๐๐ป ๐ธ๐ฟ๐ฎ๐ฐ๐ต๐ ๐ถ๐ ๐ณ๐ฟ๐ถ๐; ๐๐ถ๐ท ๐๐ถ๐ท๐ป ๐ด๐ฒ๐๐ผ๐ป๐ฑ
๐ง๐ผ๐ ๐ผ๐ฝ ๐ต๐๐ป ๐น๐ฎ๐ฎ๐๐๐๐ฒ๐ป ๐ฎ๐๐ผ๐ป๐ฑ๐๐๐ผ๐ป๐ฑ.
๐ฉ๐ฒ๐ฟ๐ ๐ฏ
๐ญ๐ถ๐ท ๐๐ฒ๐๐ฒ๐ป ๐ฑ๐ผ๐ผ๐ฟ๐ด๐ฎ๐ฎ๐ป๐ ๐๐ฎ๐ป ๐๐ฒ๐ฟ๐ฑ๐ฟ๐ถ๐ฒ๐
๐๐ป ๐บ๐ผ๐ฒ๐ถ๐' ๐ฎ๐น๐ ๐ฎ๐ป๐ฑ'๐ฟ๐ฒ ๐บ๐ฒ๐ป๐๐ฒ๐ป, ๐ป๐ถ๐ฒ๐;
๐ ๐ฒ๐ป ๐๐ถ๐ฒ๐ ๐ต๐ฒ๐ป ๐ฏ๐ถ๐๐'๐ฟ๐ฒ ๐๐บ๐ฎ๐ฟ๐ ๐ป๐ผ๐ฐ๐ต ๐ฝ๐น๐ฎ๐ด๐ฒ๐ป,
๐๐น๐ ๐ฎ๐ป๐ฑ'๐ฟ๐ฒ ๐๐๐ฒ๐ฟ๐๐ฒ๐น๐ถ๐ป๐ด๐ฒ๐ป, ๐ฑ๐ฟ๐ฎ๐ด๐ฒ๐ป.
๐๐ถ๐ฒ๐ ๐๐ถ๐ท๐ป ๐๐ถ๐ท ๐๐ฟ๐ผ๐๐, ๐ฒ๐ป ๐ฑ๐ผ๐ฒ๐ป ๐ฑ๐ฒ๐ป ๐๐ฎ๐ฎ๐ป,
๐๐ฒ๐น๐ถ๐ท๐ธ ๐ฒ๐ฒ๐ป ๐ด๐ผ๐๐ฑ๐ฒ๐ป ๐ธ๐ฒ๐๐ฒ๐ป, ๐ฎ๐ฎ๐ป;
'๐ ๐๐ฒ๐๐ฒ๐น๐ฑ, ๐ฑ๐ฎ๐ ๐ฑ๐ฒ๐๐ด๐ฑ ๐ฒ๐ป ๐ฝ๐น๐ถ๐ฐ๐ต๐ ๐๐ฒ๐ฟ๐๐บ๐ฎ๐ฎ๐ฑ๐,
๐๐ฒ๐ฑ๐ฒ๐ธ๐ ๐ต๐ฒ๐ป ๐ฎ๐น๐ ๐ฒ๐ฒ๐ป ๐ฝ๐ฟ๐ฎ๐ฎ๐น๐ด๐ฒ๐๐ฎ๐ฎ๐ฑ.
๐ฉ๐ฒ๐ฟ๐ ๐ฑ
๐๐๐ป ๐บ๐ผ๐ป๐ฑ ๐๐ฎ๐๐ ๐๐ฒ๐น๐ณ๐ ๐ฑ๐ฒ๐ป ๐ต๐ฒ๐บ๐ฒ๐น ๐ฎ๐ฎ๐ป;
๐๐ผ๐ฑ๐ ๐ฎ๐น๐ฏ๐ฒ๐๐๐๐๐ฟ ๐๐ฐ๐ต๐ถ๐ท๐ป๐ ๐ต๐๐ป ๐ฒ๐ฒ๐ป ๐๐ฎ๐ฎ๐ป;
๐ง๐ฒ๐ฟ๐๐ถ๐ท๐น ๐ต๐๐ป ๐๐ผ๐ป๐ด ๐ผ๐ฝ ๐ฎ๐ฎ๐ฟ๐ฑ๐ฒ ๐๐ฎ๐ป๐ฑ๐ฒ๐น๐;
๐๐ฒ๐ฒ๐ป ๐บ๐ฒ๐ป๐ ๐ผ๐ป๐๐๐ถ๐ฒ๐, ๐บ๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐ฒ๐น๐ธ ๐บ๐ถ๐๐ต๐ฎ๐ป๐ฑ๐ฒ๐น๐.
๐๐ฎ๐ฎ๐ฟ๐ผ๐บ ๐ธ๐ฒ๐ฒ๐ฟ๐ ๐๐ถ๐ฐ๐ต ๐๐ผ๐ฑ๐ ๐๐ผ๐น๐ธ ๐ต๐ถ๐ฒ๐ฟ๐๐ผ๐ฒ,
๐๐ป ๐๐ฐ๐ต๐ฟ๐ถ๐ธ๐, ๐๐ฎ๐ป๐ป๐ฒ๐ฒ๐ฟ ๐ต๐๐ป ๐ฏ๐ฎ๐ป๐ด ๐๐ฒ ๐บ๐ผ๐ฒฬ,
๐๐ฒ๐ ๐๐ฎ๐๐ฒ๐ฟ, ๐ฑ๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐ต๐๐ป ๐ป๐ถ๐ฒ๐๐ ๐ด๐ฒ๐น๐๐ธ๐,
๐ ๐ฒ๐ ๐ฏ๐ฒ๐ธ๐ฒ๐ฟ๐ ๐๐ผ๐น ๐๐ผ๐ฟ๐ฑ๐ ๐๐ถ๐๐ด๐ฒ๐ฑ๐ฟ๐๐ธ๐.
๐ฉ๐ฒ๐ฟ๐ ๐ต
๐๐ถ๐ ๐ฑ๐๐๐ฟ๐ฑ๐ฒ, ๐๐ผ๐ ๐ถ๐ธ ๐๐ถ๐ ๐ฑ๐ถ๐ฒ๐ป ๐ฑ๐ฟ๐ผ๐บ
๐ฉ๐ฎ๐ป ๐ป๐ฒ๐ฒ๐'๐น๐ฒ๐ป ๐ด๐ถ๐ป๐ด ๐ถ๐ป '๐ ๐ต๐ฒ๐ถ๐น๐ถ๐ด๐ฑ๐ผ๐บ,
๐ข๐บ ๐บ๐ฒ๐ ๐ฑ๐ฒ ๐๐ผ๐ฑ๐๐๐ฝ๐ฟ๐ฎ๐ฎ๐ธ ๐ฟ๐ฎ๐ฎ๐ฑ ๐๐ฒ ๐ฝ๐น๐ฒ๐ด๐ฒ๐ป.
๐๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐๐ฎ๐ด ๐ถ๐ธ, ๐ผ๐ฝ ๐๐ฎ๐ ๐ด๐น๐ฎ๐ฑ๐ฑ๐ฒ ๐๐ฒ๐ด๐ฒ๐ป
๐๐ฒ ๐๐ผ๐ผ๐ฟ๐๐ฝ๐ผ๐ฒ๐ฑ ๐๐ฒ๐น๐ณ๐ ๐ฑ๐ฒ ๐ฏ๐ผ๐๐ฒ๐ป ๐น๐ฒ๐ถ๐ฑ๐,
๐๐ป ๐ต๐ผ๐ฒ ๐' ๐ถ๐ป '๐ ๐ฒ๐ถ๐ป๐ฑ ๐ต๐๐ป ๐๐ฎ๐น ๐ฏ๐ฒ๐ฟ๐ฒ๐ถ๐ฑ๐;
๐ญ๐ถ๐ท ๐๐๐ผ๐ฟ๐๐ฒ๐ป ๐๐ฎ๐ป ๐ฑ๐ฒ๐ป ๐๐ผ๐ฝ ๐๐ฎ๐ป ๐ฒ๐ฒ๐ฟ,
๐๐ป ๐ฒ๐ฒ๐๐๐ถ๐ด๐ฒ ๐๐ฒ๐ฟ๐๐ผ๐ฒ๐๐๐ถ๐ป๐ด ๐ป๐ฒ๐ฒ๐ฟ.
๐ฉ๐ฒ๐ฟ๐ ๐ญ๐ฎ
'๐ธ ๐ญ๐ฎ๐น ๐ฑ๐ฎ๐ป ๐ด๐ฒ๐ฑ๐๐ฟ๐ถ๐ด ๐ฏ๐ถ๐ท ๐จ ๐๐ถ๐ท๐ป,
๐๐ป ๐ฎ๐น ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐ป๐ผ๐ฑ๐ฒ๐ป, ๐ฎ๐ป๐ด๐๐ ๐ฒ๐ป ๐ฝ๐ถ๐ท๐ป;
๐จ ๐ฎ๐น ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐น๐ถ๐ฒ๐ณ๐ฑ๐ฒ ๐๐ฎ๐ฎ๐ฟ๐ฑ๐ถ๐ด ๐๐ฐ๐ต๐ฎ๐๐๐ฒ๐ป,
๐ช๐ถ๐ท๐น ๐๐ถ๐ท ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐ฟ๐ฒ๐ฐ๐ต๐๐ฒ๐ฟ๐ต๐ฎ๐ป๐ฑ ๐๐ผ๐๐ฑ๐ ๐๐ฎ๐๐๐ฒ๐ป.
๐๐ถ๐ท ๐๐๐น๐ ๐บ๐ถ๐ท ๐น๐ฒ๐ถ๐ฑ๐ฒ๐ป ๐ฑ๐ผ๐ผ๐ฟ ๐จ๐ ๐ฟ๐ฎ๐ฎ๐ฑ,
๐ข ๐๐ผ๐ฑ, ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐ต๐ฒ๐ถ๐น, ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐๐ผ๐ฒ๐๐ฒ๐ฟ๐น๐ฎ๐ฎ๐;
๐๐ป ๐บ๐ถ๐ท, ๐ต๐ถ๐ฒ๐ฟ๐๐ผ๐ฒ ๐ฑ๐ผ๐ผ๐ฟ ๐จ ๐ฏ๐ฒ๐ฟ๐ฒ๐ถ๐ฑ,
๐ข๐ฝ๐ป๐ฒ๐บ๐ฒ๐ป ๐ถ๐ป ๐จ๐ ๐ต๐ฒ๐ฒ๐ฟ๐น๐ถ๐ท๐ธ๐ต๐ฒ๐ถ๐ฑ.
๐ฉ๐ฒ๐ฟ๐ ๐ญ๐ฏ
๐ช๐ถ๐ฒ๐ป ๐ต๐ฒ๐ฏ ๐ถ๐ธ ๐ป๐ฒ๐๐ฒ๐ป๐ ๐จ ๐ผ๐บ๐ต๐ผ๐ผ๐ด?
๐ช๐ฎ๐ ๐๐ผ๐ ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐ต๐ฎ๐ฟ๐, ๐๐ฎ๐ ๐๐ผ๐ ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐ผ๐ผ๐ด,
๐ข๐ฝ ๐ฎ๐ฎ๐ฟ๐ฑ๐ฒ ๐ป๐ฒ๐๐ฒ๐ป๐ ๐จ ๐๐ผ๐ฐ๐ต ๐น๐๐๐๐ฒ๐ป?
๐ก๐ถ๐ฒ๐๐ ๐ถ๐ ๐ฒ๐ฟ, ๐๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐ถ๐ธ ๐ถ๐ป ๐ธ๐ฎ๐ป ๐ฟ๐๐๐๐ฒ๐ป.
๐๐ฒ๐๐๐ถ๐ท๐ธ๐ ๐ฑ๐ฎ๐ป ๐ผ๐ผ๐ถ๐, ๐ถ๐ป ๐ฏ๐ถ๐๐'๐ฟ๐ฒ ๐๐บ๐ฎ๐ฟ๐
๐ข๐ณ ๐ฏ๐ฎ๐ป๐ด๐ฒ๐ป ๐ป๐ผ๐ผ๐ฑ, ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐๐น๐ฒ๐ฒ๐ ๐ฒ๐ป ๐ต๐ฎ๐ฟ๐,
๐ญ๐ผ ๐๐๐น๐ ๐๐ถ๐ท ๐๐ถ๐ท๐ป ๐๐ผ๐ผ๐ฟ ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐ด๐ฒ๐บ๐ผ๐ฒ๐ฑ
๐ ๐ถ๐ท๐ป ๐ฟ๐ผ๐๐, ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐ฑ๐ฒ๐ฒ๐น, ๐บ๐ถ๐ท๐ป ๐ฒ๐ฒ๐๐๐ถ๐ด ๐ด๐ผ๐ฒ๐ฑ.
Gezang ยจEens zullen de bazuinen klinken, Eens zal op de grote morgen,
Psalm 97
God heerst als Opperheere;
Dat elk Hem juichend eer';
Gij, aarde, zee en eiland,
Verheugt u in uw Heiland.
Hem dekt met majesteit
Der wolken donkerheid;
Hij vestigt Zijnen troon
Op heil'ge rijksgeboรดn,
Vol recht en wijs beleid.
Gods vriend'lijk aangezicht,
Heeft vrolijkheid en licht
Voor all' oprechte harten,
Ten troost verspreid in smarten.
Juicht, vromen, om uw lot;
Verblijdt u steeds in God;
Roemt, roemt Zijn heiligheid;
Zo word' Zijn lof verbreid
Voor al dit heilgenot.
Beminnaars van den HEERE,
Verbreiders van Zijn eer,
Hoopt steeds op Zijn genade,
In dezen waren we eigenlijk tot het vierde a vijfde vers gekomen. En enkele stralen van de volgende verzen.
D.v. volgende maal zullen we nogmaals vanaf Jesaja 2 : 5 stil staan.
We zien het helaas weer in deze tijden, de peilen worden weer naar arme eenzame musjes op het dak afgeschoten. Dat lijkt een gemakkelijke prooi, maar God zorgt zelfs voor de kleinste musjes. Ach waren we maar zo een musje, dan konden we misschien nog tjilpen tot eer van onze Schepper.
Ja waarlijk God is Israรซl goed, een passende psalm bij dit gedeelte