De verschillende blusmiddelen Blusmiddel 1: de slanghaspel Water is in Nederland het meest gebruikte blusmiddel. Het komt gebouwen binnen via aparte leidingen. Vervolgens wordt het ingezet met behulp van brandslangen, opgerold op zogenaamde slanghaspels. Voor brand zijn drie dingen nodig: een brandbare stof, zuurstof en de juiste temperatuur. Blussen houdt in dat je één van deze drie elementen uitschakelt. Water dooft het vuur doordat het de temperatuur naar beneden brengt. Het water uit de slanghaspel is geschikt voor branden van vaste stoffen, zoals meubels of gordijnen. Een groot deel van de materialen om ons heen bestaat uit vaste stof. De slanghaspel beperkt daardoor succesvol het brandrisico in bijvoorbeeld kantoren en woningen. Een vloeistofbrand, gasbrand of vetbrand kun je niet blussen met water. Hetzelfde geldt voor elektrabranden. Water geleidt namelijk stroom. Je vindt onze brandslanghaspels hier. Blusmiddel 2: de schuimblusser De schuimblusser is geschikt om branden van vaste stoffen en vloeistoffen mee te blussen. Schuim vormt een laag op de brandbare stof. Daardoor kan de zuurstof niet meer in contact komen met de brandbare stof. De schuimblusser is een effectief blusmiddel. Wel ben je beperkt door de afmetingen van het blusapparaat. Met 6 liter schuim, de standaard hoeveelheid in een schuimblusser, kun je ongeveer 90 seconden blussen. Bij een grote brand is een bluspoging dus niet zinvol en moet je direct ontruimen. Je vindt onze schuimblussers hier. Blusmiddel 3: de CO²-blusser Voor een elektrabrand is de CO²-blusser de beste oplossing. CO² is een gas dat snel en effectief de zuurstof verdrijft. Het vuur wordt daardoor verstikt. CO² is bovendien heel schoon en veroorzaakt geen nevenschade. Voor de meeste bedrijven is het effectief om enkele slanghaspels en schuimblussers te hebben en daarnaast een CO²-blusser. Plaats de CO²-blusser bijvoorbeeld in de omgeving van een elektra- of serverruimte. Met een CO²-blusser kun je ook vloeistof- en gasbranden blussen. Vaste stofbranden kun je met een CO²-blusser niet blussen. Je vindt onze CO2-blussers hier. Blusmiddel 4: de poederblusser De poederblusser is geschikt voor de bestrijding van vaste stofbranden, vloeistofbranden en gasbranden. De poederblusser wordt daarom ook wel ‘ABC-blusser’ genoemd, naar de verschillende brandklassen. Poederblussers kom je veel tegen. Ze zijn effectief doordat ze de werking van zuurstof op de brandbare stof verstoren. Toch worden poederblussers steeds minder ingezet. Ze hebben namelijk een groot nadeel: bluspoeder veroorzaakt veel nevenschade, bijvoorbeeld aan elektronica. De negatieve werking wordt versterkt doordat het gebruikte poeder heel fijn is. Het dringt in een pand door alle kieren en spleten. De nevenschade kan voor een bedrijf in de tienduizenden euro’s lopen. Tegenwoordig vervangt men bluspoeder daarom steeds vaker door de combinatie van schuim en CO². Bluspoeder zet men dan alleen nog in op zeer risicovolle plaatsen. Daar ontbreekt immers de tijd om na te gaan welk blusmiddel moet worden ingezet. Zeer risicovolle plaatsen zijn bijvoorbeeld garages, benzinestations en verffabrieken. De poederblusser gebruik je dus alleen in situaties met een verhoogd risico. Je vindt onze poederblussers hier. Blusmiddel 5: de blusdeken Een onderbelicht blusmiddel is de blusdeken. Een blusdeken is geschikt om een kleine brand mee af te dekken, zoals een vlam in de pan, een brandje in een prullenbak of een brandend stapeltje oude kranten. Bovendien is de blusdeken het blusmiddel bij uitstek om een mens mee te blussen. Zorg dat een brandend persoon gaat liggen en stop hem in met de blusdeken. Strijk vervolgens alle plooien in de deken er met de hand uit, van de kin naar de voeten. Zo voorkom je dat er nog zuurstof bij het vuur komt. Hierdoor zal het vuur doven. Het is belangrijk om de juiste maat blusdeken te gebruiken: minimaal 120 x 180 cm.
De verschillende blusmiddelen
Blusmiddel 1: de slanghaspel
Water is in Nederland het meest gebruikte blusmiddel. Het komt gebouwen binnen via aparte leidingen. Vervolgens wordt het ingezet met behulp van brandslangen, opgerold op zogenaamde slanghaspels.
Voor brand zijn drie dingen nodig: een brandbare stof, zuurstof en de juiste temperatuur. Blussen houdt in dat je één van deze drie elementen uitschakelt. Water dooft het vuur doordat het de temperatuur naar beneden brengt.
Het water uit de slanghaspel is geschikt voor branden van vaste stoffen, zoals meubels of gordijnen. Een groot deel van de materialen om ons heen bestaat uit vaste stof. De slanghaspel beperkt daardoor succesvol het brandrisico in bijvoorbeeld kantoren en woningen. Een vloeistofbrand, gasbrand of vetbrand kun je niet blussen met water. Hetzelfde geldt voor elektrabranden. Water geleidt namelijk stroom.
Je vindt onze brandslanghaspels hier.
Blusmiddel 2: de schuimblusser
De schuimblusser is geschikt om branden van vaste stoffen en vloeistoffen mee te blussen. Schuim vormt een laag op de brandbare stof. Daardoor kan de zuurstof niet meer in contact komen met de brandbare stof.
De schuimblusser is een effectief blusmiddel. Wel ben je beperkt door de afmetingen van het blusapparaat. Met 6 liter schuim, de standaard hoeveelheid in een schuimblusser, kun je ongeveer 90 seconden blussen. Bij een grote brand is een bluspoging dus niet zinvol en moet je direct ontruimen.
Je vindt onze schuimblussers hier.
Blusmiddel 3: de CO²-blusser
Voor een elektrabrand is de CO²-blusser de beste oplossing. CO² is een gas dat snel en effectief de zuurstof verdrijft. Het vuur wordt daardoor verstikt. CO² is bovendien heel schoon en veroorzaakt geen nevenschade.
Voor de meeste bedrijven is het effectief om enkele slanghaspels en schuimblussers te hebben en daarnaast een CO²-blusser. Plaats de CO²-blusser bijvoorbeeld in de omgeving van een elektra- of serverruimte.
Met een CO²-blusser kun je ook vloeistof- en gasbranden blussen. Vaste stofbranden kun je met een CO²-blusser niet blussen.
Je vindt onze CO2-blussers hier.
Blusmiddel 4: de poederblusser
De poederblusser is geschikt voor de bestrijding van vaste stofbranden, vloeistofbranden en gasbranden. De poederblusser wordt daarom ook wel ‘ABC-blusser’ genoemd, naar de verschillende brandklassen. Poederblussers kom je veel tegen. Ze zijn effectief doordat ze de werking van zuurstof op de brandbare stof verstoren.
Toch worden poederblussers steeds minder ingezet. Ze hebben namelijk een groot nadeel: bluspoeder veroorzaakt veel nevenschade, bijvoorbeeld aan elektronica. De negatieve werking wordt versterkt doordat het gebruikte poeder heel fijn is. Het dringt in een pand door alle kieren en spleten. De nevenschade kan voor een bedrijf in de tienduizenden euro’s lopen. Tegenwoordig vervangt men bluspoeder daarom steeds vaker door de combinatie van schuim en CO². Bluspoeder zet men dan alleen nog in op zeer risicovolle plaatsen. Daar ontbreekt immers de tijd om na te gaan welk blusmiddel moet worden ingezet. Zeer risicovolle plaatsen zijn bijvoorbeeld garages, benzinestations en verffabrieken.
De poederblusser gebruik je dus alleen in situaties met een verhoogd risico.
Je vindt onze poederblussers hier.
Blusmiddel 5: de blusdeken
Een onderbelicht blusmiddel is de blusdeken. Een blusdeken is geschikt om een kleine brand mee af te dekken, zoals een vlam in de pan, een brandje in een prullenbak of een brandend stapeltje oude kranten. Bovendien is de blusdeken het blusmiddel bij uitstek om een mens mee te blussen. Zorg dat een brandend persoon gaat liggen en stop hem in met de blusdeken. Strijk vervolgens alle plooien in de deken er met de hand uit, van de kin naar de voeten. Zo voorkom je dat er nog zuurstof bij het vuur komt. Hierdoor zal het vuur doven. Het is belangrijk om de juiste maat blusdeken te gebruiken: minimaal 120 x 180 cm.
You cheeseheads are excellent.