Psalm 68 vers 6 en 7
HTML-код
- Опубликовано: 9 фев 2025
- De koningen zeer groot geacht,
Zijn haastiglijk met al haar macht
Gevloden, zo wij weten.
Gods huisgenoten hebben stil
't Goed dezes volks naar haren wil
Gedeeld en uitgemeten,
Al is 't, dat gij (die algemeen
Gods volk zijt uit genaad' alleen)
Hier voormaals hebt geleken
Dengenen, die daar zitten hard
Tussen ketels als kolen zwart,
In onere versteken.
Nochtans als gij zult trekken uit
In 't veld met bazuinen geluid,
Gij werd schoner in d' ogen,
Als der duiven vleugelen klein,
Zijnde met goud en zilver rein
Versierd en overtogen.
Als onz' God door 't land henen ging,
Ende de koningen aanving
Te roeien uit haar wone;
Zo werd dat land rein, wit en klaar,
Gelijk de sneeuw is voor en naar,
Op Tsalmon den berg schone.