Voorzetsels/Preposities in het Nederlands leren: NT2, A1-A2 (learn Dutch prepositions, beginners)
HTML-код
- Опубликовано: 12 сен 2024
- Een voorzetsel is een woord dat de aard van de relatie tussen verschillende elementen in een zin weergeeft.
Oefening ‘er+voorzetsel’
De koffie komt uit het apparaat - de koffie komt eruit
De duif vliegt over de boom - de duif vliegt erover
De was hangt aan de waslijn - de was hangt eraan
Jim staat voor zijn winkel - Jim staat ervoor
Ze komt langs de bakkerij - Ze komt erlangs
Ik kom na mijn werk - Ik kom erna
Transcript:
De koffie komt uit het apparaat
De zon schijnt door het raam
De pizza zit in de oven
De kat loopt naar de melk
Bibi leunt tegen de boom
De duif vliegt over de boom
De gele vogel zit tussen de takken van de boom
Naast/bij de boom staat een auto
De was hangt aan de waslijn
Karim komt uit zijn huis; net was hij binnen, nu is hij buiten.
De vlinder vliegt om de bloem
Jim staat voor de winkel
Zijn vrouw staat achter de winkel
Boven de winkel zie je een bord:
op het bord staat: Jim’s bakkerij
Ina is op weg naar haar werk. Ze komt langs de bakkerij van Jim.
“Hoi Jim, hoelaat gaan jullie open?”
“Hoi Ina, over 20 minuten gaat de bakkerij open.”
De bakkerij is vandaag open van 08.30 u. tot 18.30 u.
Dan kom ik om 12.45 u. terug, tijdens mijn pauze.
Of ik kom na mijn werk, om 18.15 u.
Dat is goed.. Tot straks!
NT2, Nederlands leren, voorzetsels, beginners, A1-A2