Nee, als het subject jij/je is en na het verbum komt, heb je geen t. Voorbeeld: Jij/je gaat straks boodschappen doen. (Subject ‘jij/je’ voor het verbum -> +t). Straks ga jij/je boodschappen doen. (Subject ‘jij/je’ na het verbum -> geen t). Dit is alleen bij jij/je. Hij/zij/u altijd + t.
Your good teacher
Dankjewel!
❤❤❤❤
Dank u wel 🌷🌷🌷
Graag gedaan!
Bedankt ☺️
Dank je wel.. :)
Graag gedaan!
Heel dank lerares
Graag gedaan!
Dank u wel 👍👍👍👍👍👍
Graag gedaan!
Woww dit is belangrijk voor me dus dank u wel ❤
Graag gedaan!
Wwawww dat is goed ❤❤❤
Dankjewel!
Denkuwel!
Graag gedaan!
At 7:28 Straks ga jij boodschappen doen. ? Should it be Straks gaat jij?
Nee, als het subject jij/je is en na het verbum komt, heb je geen t.
Voorbeeld: Jij/je gaat straks boodschappen doen. (Subject ‘jij/je’ voor het verbum -> +t).
Straks ga jij/je boodschappen doen. (Subject ‘jij/je’ na het verbum -> geen t).
Dit is alleen bij jij/je. Hij/zij/u altijd + t.
@@HannekeNotebaert dank u
Bedankt❤