Bedankt voor dit nuttige filmpje! Vraag 19 van het 2023-II (vwo) gaat ook over massaspectometrie, waarbij je de molecuulformule van het neutrale fragment Y moet afleiden, ik snap niet hoe je dit aanpakt. Ik snap dat je dan eerst het massa van het deeltje bepaald en dan kijkt welke daarbij hoort, maar hoe weet je welke daarbij hoort? (Hoe weet je zegmaar waar het molecuul wordt gebroken?). Alvast bedankt :)!
Je weet van te voren niet waar het molecuul afgebroken gaat worden. Je doet het eigenlijk andersom, je kijkt hoe groot het stukje is dat eraf is gegaan. Daarna ga je puzzelen met de atoommassa's om te bepalen wat de formule is van het deeltje Y. In het voorbeeld is de massa 50 met met C-12 en 2 keer F-19 kom je op 50 uit, dus CF2.
@@lysa5498 Per drietal pieken, zit er aan de ene H+, aan de tweede NH4+ en aan de derde Na+. De massa van H+ is 1, de massa van NH4+ is 18 en de massa van Na+ is 23. Dus de peik van het drietal met de grooste massa, is degene die hoort bij het fragment waar Na+ aan is gebonden.
dag meneer ik snap niet wat ze bedoelen dat de m/z waarde met 1 groter wordt bijvoorbeeld bij 4:08 je hebt toch 379+4 = 383? ik snap niet wat u bedoelt bij 4:00, alvast bedankt!! is dat doordat men 383/4 kom je uit op 95 ongeveer en 379/4 is ongeveer 94 dat is verschil 1 en die tel je op bij 379? wat 380 maakt?
De massa wordt 4 groter inderdaad, maar hier is de lading 4+, je doet dus (4x379 +4)/4 =380. Wat je zegt klopt bijna altijd, omdat de lading bijna altijd 1 is. Maar hier is gegeven dat de lading 4+ is, dus om de m/z waarde te berekenen, moet je de massa door 4 delen (z=4). Succes vanmiddag!
Er zijn 4 C-12 atomen door C-13 atomen veranderen, dus m wordt 4 groter. Hier geldt z=4 (lading 4+). Je deelt de nieuwe massa dus door 4, de massa wordt 4 groter en je deelt de massa door 4, dan wordt m/z 1 groter. Hopelijk maakt dit het wat duidelijker.
@@WouterRenkema Oke bedankt! hoef je normaal als er een vraag komt met een stof met een lading groter dan 1, ook niet de m/z die je kan aflezen aan te passen aan die lading voordat je kijkt welke combinaties van isotopen daarbij passen?
@@reess2382 Stel dat de lading 2 is, dan doe je de m/z waarde keer 2 om op de massa te komen en met die massa gaan je dan kijken naar isotopen etc. Maar meestal is de lading 1.
hii erg bedankt meneer Renkema! Ik had een vraagje over een examenopdracht. Er staat 'geef de vergelijking van de reactie van calciumcarbonaat met opgelost salpeterzuur waarbij o.a CO2 en opgelost calciumnitraat ontstaan'. Ik had voor de pijl letterlijk HNO3 gebruikt, alleen staat er bij de antwoorden H3O+ of H+. Wanneer en hoe moet ik weten dat ik dit moet gebruiken? Geldt dit bij elke zuur?
Salpeterzuur is ee nsterk zuur (staat in binas 49 boven H3O+), Sterke zuren zijn in oplossing volledige geïoniseerd, dus het is gesplitst in H+ (H3O+) en NO3-. Dat NO3- is hier tribune-ion en komt daarom niet in de vergelijking.
@@WouterRenkema erg bedankt voor het beantwoorden! bij alle sterke zuren gebruiken we in vergelijkingen alleen de H3O+ dus, geldt dat ook voor zwakke basen? Dat we alleen OH- moeten opschrijven?
@@WouterRenkema mijn docent zegt al jaren dat ik mijn scheikunde examen nooit met een voldoende ga afronden. ik ga dankzij u en uw filmpjes zo hard mijn best doen om het tegendeel te bewijzen. u bent de beste!!!!
woow ik snap het nu pas echt, bedankt!
Bedankt voor dit nuttige filmpje! Vraag 19 van het 2023-II (vwo) gaat ook over massaspectometrie, waarbij je de molecuulformule van het neutrale fragment Y moet afleiden, ik snap niet hoe je dit aanpakt. Ik snap dat je dan eerst het massa van het deeltje bepaald en dan kijkt welke daarbij hoort, maar hoe weet je welke daarbij hoort? (Hoe weet je zegmaar waar het molecuul wordt gebroken?). Alvast bedankt :)!
Je weet van te voren niet waar het molecuul afgebroken gaat worden. Je doet het eigenlijk andersom, je kijkt hoe groot het stukje is dat eraf is gegaan. Daarna ga je puzzelen met de atoommassa's om te bepalen wat de formule is van het deeltje Y. In het voorbeeld is de massa 50 met met C-12 en 2 keer F-19 kom je op 50 uit, dus CF2.
Bedankt voor het filmpje, maar hoe weet je bij de ene laatste vraag 9:13 dat na+ eraf moet en niet bijvoorbeeld die andere moleculen?
@@lysa5498 Per drietal pieken, zit er aan de ene H+, aan de tweede NH4+ en aan de derde Na+. De massa van H+ is 1, de massa van NH4+ is 18 en de massa van Na+ is 23. Dus de peik van het drietal met de grooste massa, is degene die hoort bij het fragment waar Na+ aan is gebonden.
Wat ik jammer vind is dat er teveel aandacht aan MS wordt gegeven terwijl analyse technieken vaak gepaard gaan met NMR en IR.
Dat klopt in de praktijk zeker, alleen zitten NMR en IR niet in de VWO CE stof.
dag meneer ik snap niet wat ze bedoelen dat de m/z waarde met 1 groter wordt bijvoorbeeld bij 4:08 je hebt toch 379+4 = 383? ik snap niet wat u bedoelt bij 4:00, alvast bedankt!! is dat doordat men 383/4 kom je uit op 95 ongeveer en 379/4 is ongeveer 94 dat is verschil 1 en die tel je op bij 379? wat 380 maakt?
De massa wordt 4 groter inderdaad, maar hier is de lading 4+, je doet dus (4x379 +4)/4 =380. Wat je zegt klopt bijna altijd, omdat de lading bijna altijd 1 is. Maar hier is gegeven dat de lading 4+ is, dus om de m/z waarde te berekenen, moet je de massa door 4 delen (z=4). Succes vanmiddag!
Hi, bedankt! Hoe weet je bij de vraag over Q4+, dat de m/z waarde 380 wordt en dus 1 groter, terwijl de lading 4+ is?
Er zijn 4 C-12 atomen door C-13 atomen veranderen, dus m wordt 4 groter. Hier geldt z=4 (lading 4+). Je deelt de nieuwe massa dus door 4, de massa wordt 4 groter en je deelt de massa door 4, dan wordt m/z 1 groter. Hopelijk maakt dit het wat duidelijker.
@@WouterRenkema Ja bedankt! dus je hoeft niet gelijk de 379/4 te doen om de massa te bepalen? en daarna er pas 4 bij op tellen?
@@reess2382 Klopt, eerst beaal je de nieuwe massa en dan deel je dat door 4 ivm de lafing. Succes dinsdag!
@@WouterRenkema Oke bedankt! hoef je normaal als er een vraag komt met een stof met een lading groter dan 1, ook niet de m/z die je kan aflezen aan te passen aan die lading voordat je kijkt welke combinaties van isotopen daarbij passen?
@@reess2382 Stel dat de lading 2 is, dan doe je de m/z waarde keer 2 om op de massa te komen en met die massa gaan je dan kijken naar isotopen etc. Maar meestal is de lading 1.
hii erg bedankt meneer Renkema! Ik had een vraagje over een examenopdracht. Er staat 'geef de vergelijking van de reactie van calciumcarbonaat met opgelost salpeterzuur waarbij o.a CO2 en opgelost calciumnitraat ontstaan'. Ik had voor de pijl letterlijk HNO3 gebruikt, alleen staat er bij de antwoorden H3O+ of H+. Wanneer en hoe moet ik weten dat ik dit moet gebruiken? Geldt dit bij elke zuur?
Salpeterzuur is ee nsterk zuur (staat in binas 49 boven H3O+), Sterke zuren zijn in oplossing volledige geïoniseerd, dus het is gesplitst in H+ (H3O+) en NO3-. Dat NO3- is hier tribune-ion en komt daarom niet in de vergelijking.
@@WouterRenkema erg bedankt voor het beantwoorden! bij alle sterke zuren gebruiken we in vergelijkingen alleen de H3O+ dus, geldt dat ook voor zwakke basen? Dat we alleen OH- moeten opschrijven?
@@suutje571 Bij een zwakke base noteer je de formule van de base, bv NH3 of CH3COO-. Bij een oplossing van een sterke base, noteer je OH-.
@@WouterRenkema mijn docent zegt al jaren dat ik mijn scheikunde examen nooit met een voldoende ga afronden. ik ga dankzij u en uw filmpjes zo hard mijn best doen om het tegendeel te bewijzen. u bent de beste!!!!