Bij de oefening 5-(4-3X) = 13 Omdat er een min voor staat, laat je alle haakjes vallen aan de hand van de omgekeerde waarde methode, waarom wrodt het dan niet; 5-(-4)+3X=13?, = 5(+4)+3X=13? Kan je dit even verduidelijken?
Bij het uitwerken van haakjes moet je van alle termen tussen de haakjes het tegengestelde nemen. De haakjes én het minteken voor deze haakjes moet je laten vallen. In jouw oplossing laat je het minteken staan, wat niet mag. Bv 5 - (6 + 2) = 5 - 8 = -3 of met de haakjesregel: 5 - (6 + 2) = 5 - 6 - 2 =-3
goede video ik heb er veel van geleerd!
mooi filmpje heb ervan genoten!
Dank u 😁
ik heb er veel van geleerd
heel handig ik heb het gebruikt om een taak te maken
Ik gebruik ze ook vaak voor taken. Blij dat je er iets aan hebt 🙂
Você é fera parabéns pelo seu video
Obrigada
Bij de oefening 5-(4-3X) = 13
Omdat er een min voor staat, laat je alle haakjes vallen aan de hand van de omgekeerde waarde methode, waarom wrodt het dan niet;
5-(-4)+3X=13?, = 5(+4)+3X=13?
Kan je dit even verduidelijken?
Bij het uitwerken van haakjes moet je van alle termen tussen de haakjes het tegengestelde nemen. De haakjes én het minteken voor deze haakjes moet je laten vallen. In jouw oplossing laat je het minteken staan, wat niet mag. Bv 5 - (6 + 2) = 5 - 8 = -3 of met de haakjesregel: 5 - (6 + 2) = 5 - 6 - 2 =-3