Heel erg bedankt voor de heldere uitleg! Ik heb morgen een belangrijk SE waar dit onderwerp ongetwijfeld in terug gaat komen, maar ik snapte het nog niet helemaal. Nu is het een stuk duidelijker, bedankt.
Ik heb veel aan deze video uitleg, hele heldere uitleg, heel erg bedankt! Ik had nog wel een kleine vraag over het besteedbaar inkomen. Ik vroeg me af of het besteedbaar inkomen hetzelfde is als het netto inkomen en het secundair inkomen? Alvast bedankt!
Dankjewel, David! Het is altijd leuk om zulke reacties te lezen. Met besteedbaar inkomen, netto inkomen en secundair inkomen bedoelen we precies hetzelfde: het is het primaire inkomen (zoals het loon uit arbeid) + (eventuele) sociale uitkeringen en toeslagen -/- belastingen en sociale premies. Simpeler gezegd: het is het geld dat uiteindelijk op jouw bankrekening terechtkomt, nadat de overheid "heeft gegeven en genomen".
In uw video legt u uit, hoe, naast de marginale consumptiequote en de marginale belastingquote, ook een rentedaling, dan wel stijging, de bestedingslijn zal laten roteren (de bestedingslijn zal steiler dan wel vlakker lopen). Daarentegen zien we bijvoorbeeld bij opgave 3.17 een evenwijdige verschuiving naar onder van de bestedingslijn als gevolg van een stijging van 14 % van het reële rentepercentage, een vlakkere bestedingslijn is juist niet terug te zien in bet antwoordenmodel. Het boek vermeldt daarnaast 'in de uitgangssituatie bedraagt het reële rentepercentage 4 %. Als de reële rente daalt naar 1 % zullen de totale bestedingen stijgen, omdat lenen goedkoper wordt. De EV-lijn verschuift EVENWIJDIG naar boven en snijdt de Y=EV lijn bij een hoger inkomen' (pagina 54). Dit is mij tevens opgevallen bij andere opgaven aansluitend op het IS-MB-GA model. Hierbij verwijs ik naar het lesboek 'economisch beleid'. Ik vraag me dus af of een veranderig van de rente nu wél of niet de bestedingslijn laat roteren OF evenwijdig laat verschuiven.
Je maakt een heel erg terechte opmerking over de relatie tussen de (reële) rente en de bestedingslijn. In de lesbrief die jij gebruikt, wordt aangenomen dat een renteverandering alleen invloed heeft op de autonome bestedingen. Als dat zo zou zijn, dan klopt het dat de bestedingslijn alleen evenwijdig verschuift (en niet roteert) bij een renteaanpassing. Met de aanname die door de schrijvers van de lesbrief 'Economisch Beleid' wordt gedaan, ben ik het echter niet eens. Andere lesmethoden (zoals 'Praktische Economie') laten de bestedingslijn (terecht) wel roteren bij een verandering van de rente. Dat is ook wat je heel de bovenbouw hebt geleerd: als de rente daalt, gaan particulieren een kleiner deel van hun besteedbare inkomen sparen (want sparen levert relatief weinig op). In termen van het IS-MB-GA-model kun je dan zeggen dat de marginale consumptiequote stijgt (en de bestedingslijn dus steiler gaat lopen). Om de bestedingen af te remmen, zou de rente juist moeten worden verhoogd. Gezinnen gaan dan een groter gedeelte van hun inkomen sparen (want sparen wordt aantrekkelijker). In het IS-MB-GA-model kun je dat vertalen als een daling van de marginale consumptiequote (en een bestedingslijn die vlakker gaat lopen). Ik vind het heel raar om deze relatie tussen de rente en de bestedingen die we altijd en overal gebruiken nu ineens te gaan negeren in dit macro-economische model. Daarom leer ik mijn leerlingen dat de evenwijdige verschuiving van de bestedingslijn bij een renteverandering (zoals die in de lesbrief 'Economisch Beleid' staat) niet klopt. Het lijkt me slim om even met je docent te overleggen hoe die in deze discussie staat. Anders heb je straks door mijn schuld puntenaftrek, terwijl je eigenlijk gewoon een beter antwoord geeft. Dat willen we niet!
Bij het keyniaanse kruis, hoe kan je goed aflezen dat er een hoog of een laag conjuctuur aanwezig is? Heeft dat te maken met een groot verschil tussen Y en Y* te maken?
Er zijn drie situaties die je moet kunnen onderscheiden, namelijk hoogconjunctuur, laagconjunctuur en bestedingsevenwicht. Vanaf 09:36 in de video zie je een voorbeeld waar de feitelijke productie Y van € 800 mrd. onder de potentiële productie Y* van € 1.000 mrd. ligt. Je kunt dan concluderen dat er laagconjunctuur is, omdat YY*. Op korte termijn zorgen schommelingen in de bestedingen ervoor dat de productie en het inkomen op het ene moment onder Y* en een later moment weer boven Y* liggen. Dit zijn de conjuncturele schommelingen op korte termijn. Op lange termijn zul je altijd terugkeren naar het punt waar de feitelijke productie precies gelijk is aan de potentiële productie. Er geldt dan Y=Y* en dat noem je bestedingsevenwicht.
Hi! Ik vroeg me bij de voorbeeldopgaven van het IS-MB-GA--model bij opdracht 8 af waarom er in het cv staat dat het besteedbaar inkomen stijgt. In de context staat toch dat de autonome belastingen worden verlaagd? Deze zijn toch juist onafhankelijk van het inkomen en hebben invloed op de autonome bestedingen?
Yes, goede vraag. Ik ga proberen om het uit te leggen! De autonome belastingen zijn de belastingen die onafhankelijk zijn van het inkomen. Laten we zeggen: een bedrag aan afvalheffing dat elke inwoner van een land moet betalen, ongeacht de hoogte van het inkomen. Het feit dat deze belasting autonoom is, wil niet zeggen dat hij het besteedbaar inkomen (Y min B) niet beïnvloedt. Er geldt namelijk: Y-B = Y - b•Y - Bo. Of in woorden: het besteedbare inkomen is het inkomen min alle te betalen belastingen. Dat is dus het (bruto) inkomen min de inkomensheffing (b•Y) min de autonome belastingen (Bo).
Ja dat zou zeker kunnen en het zou ook super lief zijn. Maar ik help jullie graag en dit soort berichtjes zijn voor mij al een beloning. Het is wel heel fijn als je helpt om mijn video's verder te verspreiden naar andere mensen. En met dat tientje proost je dan straks op jouw diploma!
Bij het oplossen van de vergelijking haal ik alle termen met een Y erin naar links (en alle getallen haal ik naar rechts). Links krijg je dan Y - 0,375Y = 0,625Y (en rechts krijg je 500).
Yes, je werkt eerst alles binnen de haakjes uit. Je begon met Y = 0,5∙(Y - (0,25Y + 50)) + 525. Als je de 'binnenste haakjes' wegwerkt, krijg je Y = 0,5∙(Y - 0,25Y - 50) + 525. Dan kun je de twee termen met Y binnen de haakjes samenpakken tot Y = 0,5∙(0,75Y - 50) + 525. Daarna mag je pas vermenigvuldigen met een half en blijft er over Y = 0,375Y - 25 + 525. Nu kun je het evenwichtsinkomen Y makkelijk berekenen.
We hebben (zie de eerdere reactie) de vergelijking al vereenvoudigd tot Y = 0,375Y - 25 + 525. Nu haal je alle termen met Y naar links, waardoor je krijgt Y - 0,375Y = -25 + 525. Daaruit volgt 0,625Y = 500. Het evenwichtsinkomen Y = 500/0,625 = € 800 mrd.
Als jij een mooi examen maakt en een prachtig diploma haalt, dan mag je jezelf trakteren in plaats van mij doneren! Beloning voor jouw harde werken. Veel succes! 👊🏻
alle mensen die dit soort videos gratis op RUclips plaatsen zullen voor altijd legends zijn in my book
Mr van den Brekel zet mij altijd goed met pennen 🖊️🫡
Zeker weten, brengen geluk 🫡
Heel erg bedankt voor de heldere uitleg! Ik heb morgen een belangrijk SE waar dit onderwerp ongetwijfeld in terug gaat komen, maar ik snapte het nog niet helemaal. Nu is het een stuk duidelijker, bedankt.
Van dit soort reacties word ik nou blij! Heel veel succes met de toets morgen.
Gijs je blesst mij fucking erg met deze voor het eindexamen
Goed om te horen, Julian. Binnenkort komt ook de rest van de uitleg over het IS-MB-GA-model online.
nog ff dit voor het examen doornemen, moet goedkomen met deze uitleg
Thanks voor je bericht en voor het trouwe kijken. Veel succes! 👊🏻
Legende!
Bedankt Gijs :)
Graag gedaan, hopelijk helpt het je!
@@gijsvandenbrekel vast, morgen heb ik mn toets, ik laat nog wel weten welk cijfer ik had 👍
Ben benieuwd, veel succes!
@@gijsvandenbrekel nou Gijs, ik ben een gezegend man. Ik heb een 6.3 dankzij je uitleg👍
Ah top, dat is heel leuk om te horen. En het is natuurlijk vooral te danken aan jouw eigen werk!
Ik heb veel aan deze video uitleg, hele heldere uitleg, heel erg bedankt! Ik had nog wel een kleine vraag over het besteedbaar inkomen. Ik vroeg me af of het besteedbaar inkomen hetzelfde is als het netto inkomen en het secundair inkomen? Alvast bedankt!
Dankjewel, David! Het is altijd leuk om zulke reacties te lezen. Met besteedbaar inkomen, netto inkomen en secundair inkomen bedoelen we precies hetzelfde: het is het primaire inkomen (zoals het loon uit arbeid) + (eventuele) sociale uitkeringen en toeslagen -/- belastingen en sociale premies. Simpeler gezegd: het is het geld dat uiteindelijk op jouw bankrekening terechtkomt, nadat de overheid "heeft gegeven en genomen".
monster goeie video
Ah thanks voor de reactie! 🙏🏻
In uw video legt u uit, hoe, naast de marginale consumptiequote en de marginale belastingquote, ook een rentedaling, dan wel stijging, de bestedingslijn zal laten roteren (de bestedingslijn zal steiler dan wel vlakker lopen). Daarentegen zien we bijvoorbeeld bij opgave 3.17 een evenwijdige verschuiving naar onder van de bestedingslijn als gevolg van een stijging van 14 % van het reële rentepercentage, een vlakkere bestedingslijn is juist niet terug te zien in bet antwoordenmodel. Het boek vermeldt daarnaast 'in de uitgangssituatie bedraagt het reële rentepercentage 4 %. Als de reële rente daalt naar 1 % zullen de totale bestedingen stijgen, omdat lenen goedkoper wordt. De EV-lijn verschuift EVENWIJDIG naar boven en snijdt de Y=EV lijn bij een hoger inkomen' (pagina 54).
Dit is mij tevens opgevallen bij andere opgaven aansluitend op het IS-MB-GA model. Hierbij verwijs ik naar het lesboek 'economisch beleid'.
Ik vraag me dus af of een veranderig van de rente nu wél of niet de bestedingslijn laat roteren OF evenwijdig laat verschuiven.
Je maakt een heel erg terechte opmerking over de relatie tussen de (reële) rente en de bestedingslijn. In de lesbrief die jij gebruikt, wordt aangenomen dat een renteverandering alleen invloed heeft op de autonome bestedingen. Als dat zo zou zijn, dan klopt het dat de bestedingslijn alleen evenwijdig verschuift (en niet roteert) bij een renteaanpassing.
Met de aanname die door de schrijvers van de lesbrief 'Economisch Beleid' wordt gedaan, ben ik het echter niet eens. Andere lesmethoden (zoals 'Praktische Economie') laten de bestedingslijn (terecht) wel roteren bij een verandering van de rente. Dat is ook wat je heel de bovenbouw hebt geleerd: als de rente daalt, gaan particulieren een kleiner deel van hun besteedbare inkomen sparen (want sparen levert relatief weinig op). In termen van het IS-MB-GA-model kun je dan zeggen dat de marginale consumptiequote stijgt (en de bestedingslijn dus steiler gaat lopen). Om de bestedingen af te remmen, zou de rente juist moeten worden verhoogd. Gezinnen gaan dan een groter gedeelte van hun inkomen sparen (want sparen wordt aantrekkelijker). In het IS-MB-GA-model kun je dat vertalen als een daling van de marginale consumptiequote (en een bestedingslijn die vlakker gaat lopen).
Ik vind het heel raar om deze relatie tussen de rente en de bestedingen die we altijd en overal gebruiken nu ineens te gaan negeren in dit macro-economische model. Daarom leer ik mijn leerlingen dat de evenwijdige verschuiving van de bestedingslijn bij een renteverandering (zoals die in de lesbrief 'Economisch Beleid' staat) niet klopt. Het lijkt me slim om even met je docent te overleggen hoe die in deze discussie staat. Anders heb je straks door mijn schuld puntenaftrek, terwijl je eigenlijk gewoon een beter antwoord geeft. Dat willen we niet!
@@gijsvandenbrekel Bedankt voor de snelle en duidelijke reactie! Ik zal het inderdaad navragen, om misstanden te voorkomen. Bedankt voor deze tip.
Bij het keyniaanse kruis, hoe kan je goed aflezen dat er een hoog of een laag conjuctuur aanwezig is? Heeft dat te maken met een groot verschil tussen Y en Y* te maken?
Er zijn drie situaties die je moet kunnen onderscheiden, namelijk hoogconjunctuur, laagconjunctuur en bestedingsevenwicht. Vanaf 09:36 in de video zie je een voorbeeld waar de feitelijke productie Y van € 800 mrd. onder de potentiële productie Y* van € 1.000 mrd. ligt. Je kunt dan concluderen dat er laagconjunctuur is, omdat YY*. Op korte termijn zorgen schommelingen in de bestedingen ervoor dat de productie en het inkomen op het ene moment onder Y* en een later moment weer boven Y* liggen. Dit zijn de conjuncturele schommelingen op korte termijn. Op lange termijn zul je altijd terugkeren naar het punt waar de feitelijke productie precies gelijk is aan de potentiële productie. Er geldt dan Y=Y* en dat noem je bestedingsevenwicht.
Gijs je blesst me intens hard
Succes bro
Hi! Ik vroeg me bij de voorbeeldopgaven van het IS-MB-GA--model bij opdracht 8 af waarom er in het cv staat dat het besteedbaar inkomen stijgt. In de context staat toch dat de autonome belastingen worden verlaagd? Deze zijn toch juist onafhankelijk van het inkomen en hebben invloed op de autonome bestedingen?
Yes, goede vraag. Ik ga proberen om het uit te leggen! De autonome belastingen zijn de belastingen die onafhankelijk zijn van het inkomen. Laten we zeggen: een bedrag aan afvalheffing dat elke inwoner van een land moet betalen, ongeacht de hoogte van het inkomen. Het feit dat deze belasting autonoom is, wil niet zeggen dat hij het besteedbaar inkomen (Y min B) niet beïnvloedt. Er geldt namelijk: Y-B = Y - b•Y - Bo. Of in woorden: het besteedbare inkomen is het inkomen min alle te betalen belastingen. Dat is dus het (bruto) inkomen min de inkomensheffing (b•Y) min de autonome belastingen (Bo).
@@gijsvandenbrekel ah helder! Dankjewel
Gijs, gozer. Kan ik niet ff tientje naar je overmaken ofzo voor al die hulp de afgelopen jaren?
Ja dat zou zeker kunnen en het zou ook super lief zijn. Maar ik help jullie graag en dit soort berichtjes zijn voor mij al een beloning. Het is wel heel fijn als je helpt om mijn video's verder te verspreiden naar andere mensen. En met dat tientje proost je dan straks op jouw diploma!
@@gijsvandenbrekel Gijs als ik mijn diploma haal proost ik graag samen met jou
Senna, in dat geval hoor ik straks graag welke uitslag er binnengekomen is! 😁
Hoi, hoe bent u op 8:16 van Y=0,375Y-25+525 naar 0,625Y=500 gegaan? De 500 snap ik maar de 0,625Y niet.
Bij het oplossen van de vergelijking haal ik alle termen met een Y erin naar links (en alle getallen haal ik naar rechts). Links krijg je dan Y - 0,375Y = 0,625Y (en rechts krijg je 500).
@@gijsvandenbrekel moet je niet eerst werken met alles binnen de haakjes en daarna pas vermenigvuldigen met 0,5?
Yes, je werkt eerst alles binnen de haakjes uit. Je begon met Y = 0,5∙(Y - (0,25Y + 50)) + 525. Als je de 'binnenste haakjes' wegwerkt, krijg je Y = 0,5∙(Y - 0,25Y - 50) + 525. Dan kun je de twee termen met Y binnen de haakjes samenpakken tot Y = 0,5∙(0,75Y - 50) + 525. Daarna mag je pas vermenigvuldigen met een half en blijft er over Y = 0,375Y - 25 + 525. Nu kun je het evenwichtsinkomen Y makkelijk berekenen.
@@gijsvandenbrekelmaar hoe ga je daarna dan naar 625?
We hebben (zie de eerdere reactie) de vergelijking al vereenvoudigd tot Y = 0,375Y - 25 + 525. Nu haal je alle termen met Y naar links, waardoor je krijgt Y - 0,375Y = -25 + 525. Daaruit volgt 0,625Y = 500. Het evenwichtsinkomen Y = 500/0,625 = € 800 mrd.
Gijsje kan je ook ergens doneren?
Als jij een mooi examen maakt en een prachtig diploma haalt, dan mag je jezelf trakteren in plaats van mij doneren! Beloning voor jouw harde werken. Veel succes! 👊🏻
@@gijsvandenbrekel Lief zeg, ik trek een mooi flesje open op u
Heel goed, geniet ervan!
@@gijsvandenbrekel Dankuwel, heel erg bedankt voor de afgelopen jaren. Ik word er zelfs een beeteje emotioneel van merk ik...
top!!
Nog even snel op 1,5x snelheid kijken voor het examen...
En daarna in alle rust een goed examen maken!
Loveyou
Thank you ❤️
De intro mag wel wat zachter maar verder top
Ik vergeet elke keer dat die intro zo luid is en dan schrik ik juist goed wakker zo tijdens het leren op de late avond 😅😂