- Видео 40
- Просмотров 213 500
Scala Physics
Добавлен 7 фев 2016
Examentraining VWO Natuurkunde: Elektrische systemen
Examentraining voor vwo natuurkunde over elektrische systemen , domein D1 uit de syllabus. Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter.
In deze training:
0:00 Overzicht inhoud training
1:10 Verbanden met andere examenonderwerpen
1:46 Samenvatting...
4:19 - Serieschakelingen
5:47 - Parallelschakelingen
7:58 - Samenvatting in een schema
10:15 - Wetten van Kirchhoff
12:27 - Speciale componenten
14:38 Voorbeeldopgave: Energievoorziening voor een weerstation (2018-I)
23:06 Voorbeeldopgave: Aardlekschakelaar (2019-I)
25:22 Afsluiting
De gebruikte simulaties zijn van PhET en kun je vinden op: phet.colorado.edu/en/simulations/circuit-construction-kit-ac-virtual-lab
Leuk en handig om mee te oefenen.
In deze training:
0:00 Overzicht inhoud training
1:10 Verbanden met andere examenonderwerpen
1:46 Samenvatting...
4:19 - Serieschakelingen
5:47 - Parallelschakelingen
7:58 - Samenvatting in een schema
10:15 - Wetten van Kirchhoff
12:27 - Speciale componenten
14:38 Voorbeeldopgave: Energievoorziening voor een weerstation (2018-I)
23:06 Voorbeeldopgave: Aardlekschakelaar (2019-I)
25:22 Afsluiting
De gebruikte simulaties zijn van PhET en kun je vinden op: phet.colorado.edu/en/simulations/circuit-construction-kit-ac-virtual-lab
Leuk en handig om mee te oefenen.
Просмотров: 9 507
Видео
Examentraining VWO Natuurkunde: Elektrische en Magnetische velden
Просмотров 17 тыс.2 года назад
Examentraining voor vwo natuurkunde over elektrische en magnetische velden, domein D2 uit de syllabus. Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter. In deze training: 0:00 Overzicht inhoud training 1:02 Verbanden met andere examenonderwerpen 1:40 Samenvatting... 1:44 Elektrische velden 4:39 Magnetische velden 7:01 Linker- en rechterhandregel 8:35 Inductiespanning 9:56 Algemene tips 10:55 Voor...
Examentraining VWO Natuurkunde: Elektromagnetische Straling en Materie
Просмотров 10 тыс.2 года назад
Examentraining voor vwo natuurkunde over elektromagnetische straling en materie, domein E2 uit de syllabus. Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter. Soms ontdekken jullie foutjes in de video, dan zet ik die hier onderaan. In deze training: 0:00 Overzicht inhoud training 1:12 Verbanden met andere examenonderwerpen 1:53 Samenvatting 7:16 Algemene tips 8:44 Werken met de logaritme 9:37 Voor...
Examentraining VWO Natuurkunde: Medische Beeldvorming
Просмотров 8 тыс.2 года назад
Examentraining voor vwo natuurkunde over medische beeldvorming, domein B2 uit de syllabus. Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter. In deze training: 0:00 Overzicht inhoud training 1:35 Verbanden met andere examenonderwerpen 2:21 Samenvatting... 2:58 Dosis 4:06 Soorten straling, dracht en doordringend vermogen 6:03 Isotopentabel 7:45 Halveringstijd 9:01 Halveringsdikte 9:56 Algemene tips...
Examentraining VWO Natuurkunde: Mechanica
Просмотров 13 тыс.2 года назад
Examentraining voor vwo natuurkunde over mechanica, domein C uit de syllabus. Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter. In deze training: 0:00 Overzicht inhoud training 1:25 Verbanden met andere examenonderwerpen 2:20 Superkorte samenvatting 3:51 Algemene tips en oplosstrategieën 6:03 Uitleg bewegingen beschrijven en krachten 8:39 Voorbeeldopgave: Trekkertrek (2013-II) 15:59 Uitleg energi...
Examentraining VWO Natuurkunde: Quantumwereld
Просмотров 15 тыс.3 года назад
Examentraining voor vwo natuurkunde over quantumwereld (domein F1 uit de syllabus). Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter. In deze training: 0:00 Overzicht training 0:34 Super korte samenvatting 1:30 Verbanden met andere examenonderwerpen 2:10 Buiging bij golven 3:45 Dubbelspleet-experiment en interferentie 6:08 Dubbelspleet-experiment bij licht 6:30 Dubbelspleet-experiment bij elektro...
Examentraining VWO Natuurkunde: Trillingen en Golven (Informatieoverdracht)
Просмотров 26 тыс.3 года назад
Examentraining voor vwo natuurkunde over trillingen en golven (informatieoverdracht), domein B1 uit de syllabus. Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter. In deze training: 0:00 Overzicht inhoud training 0:20 Verschil trilling en een golf 0:34 Begrippen bij trillingen 2:25 Voorwaarden voor een trilling en de harmonische trilling 4:03 Begrippen bij golven 6:00 Lopende en staande golven 7:4...
Examentraining VWO Natuurkunde: Modelleren
Просмотров 22 тыс.3 года назад
Examentraining voor vwo natuurkunde over de vaardigheid modelleren. Bereid je met behulp van deze training voor op het eindexamen! Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter. Zie ook de opmerkingen onderaan de beschrijving over (kleine) wijzigingen in het examen. In deze training: 0:00 Overzicht inhoud training 0:43 Waar komt modelleren in het eindexamenprogramma voor? 1:44 Verschil en over...
Examentraining VWO Natuurkunde: Algemeen
Просмотров 11 тыс.3 года назад
Algemene examentraining voor vwo natuurkunde. Bereid je met behulp van deze training voor op het eindexamen! Heb je tips of vragen? Laat een reactie achter. Zie ook de opmerkingen onderaan de beschrijving over (kleine) wijzigingen in het examen. In deze training: 0:00 Overzicht inhoud training 1:04 Wat wordt er getoetst op het examen? Uitleg www.examenblad.nl en andere handige links 4:10 Voorbe...
H9.5: Spectraallijnen verklaren en het foto-elektrisch effect
Просмотров 3213 года назад
Nova Natuurkunde 5 vwo H9: Elektromagnetische straling en materie. Paragraaf 5: Energieniveaus en fotonen Deze video gaat vooral over het foto-elektrisch effect. Dat effect is te verklaren door elektromagnetische straling te zien als energiepakketjes, of fotonen. Met fotonen en het atoommodel van Bohr kun je verklaren waarom atoomspectra discrete lijnen vertonen. Inhoud: 0:00 Inleiding 0:19 Inh...
H9.4: De samenstelling van een ster
Просмотров 3933 года назад
Nova Natuurkunde 5 vwo H9: Elektromagnetische straling en materie. Paragraaf 4: De samenstelling van een ster. Met behulp van het spectrum van een ster kun je bepalen welke stoffen er in de ster aanwezig zijn. Met diezelfde techniek kun je ook bepalen welke stoffen er aanwezig zijn in de atmosfeer van exoplaneten. Inhoud: 0:00 Inleiding 0:38 Inhoud 0:52 Werking prisma en tralie 1:55 Spectrum va...
H15.5: Relativiteit, Magnetisme, massa en licht
Просмотров 8804 года назад
Nova Natuurkunde 6 vwo H15: Relativiteit. Paragraaf 5: Magnetisme, massa en licht Hoe magnetisme en elektriciteit twee kanten van dezelfde medaille zijn, licht geen massa heeft en hoe verschillende waarnemers het toch eens kunnen worden over de grootheden die ze meten. Inhoud: 0:00 Inleiding paragraaf 0:23 Inhoud 1:19 Magnetisme en elektriciteit in verschillende inertiaalstelsels 4:26 Newton's ...
H15.4: Relativiteit, De lorentztransformatie
Просмотров 2 тыс.4 года назад
Nova Natuurkunde 6 vwo H15: Relativiteit. Paragraaf 4: De lorentztransformatie Uitleg van de lorentztransformatie om coördinaten tussen twee waarnemers te vertalen. Veel gebruik van ruimtetijd-diagrammen. Inhoud: 0:00 Inleiding paragraaf 1:05 Inhoud 1:46 Aangepast ruimtetijd-diagram 6:43 Voorbeeldopgave 1: gelijktijdigheid 7:50 Voorbeeldopgave 2: coördinaten aflezen 9:26 Lorentztransformaties: ...
H15.3: Relativiteit, Tijdrek en Lengtekrimp
Просмотров 2 тыс.4 года назад
Nova Natuurkunde 6 vwo H15: Relativiteit. Paragraaf 2: Tijdrek en Lengtekrimp Gevolgen van de postulaten van Einstein, hoe bewegende klokken langzamer lopen en bewegende voorwerpen korter lijken. Inhoud: 0:00 Inleiding paragraaf 0:56 Inhoud 1:22 Gedachte-experiment: de lorentz-lichtklok 4:53 De lorentzfactor als functie van de snelheid 5:39 Voorbeeldopgave 1: rekenen met de lorentzfactor 7:03 T...
H15.2: Relativiteit, De lichtsnelheid
Просмотров 1,8 тыс.4 года назад
Nova Natuurkunde 6 vwo H15: Relativiteit. Paragraaf 2: De lichtsnelheid Bespreking van de postulaten van Einstein en het experiment van Michelson en Morley waaruit blijkt dat de lichtsnelheid voor alle waarnemers gelijk/constant is. Inhoud: 0:00 Inleiding paragraaf 1:14 Inhoud 1:33 Licht en de 19e eeuwse ether 2:46 Het experiment van Michelson en Morley 6:43 De postulaten van Einstein 7:24 Voor...
H15.1: Relativiteit, De relativiteit van Galilei, Huygens en Newton
Просмотров 2,8 тыс.4 года назад
H15.1: Relativiteit, De relativiteit van Galilei, Huygens en Newton
A Common Mistake When Analysing a Video
Просмотров 714 года назад
A Common Mistake When Analysing a Video
H10.6: Ioniserende straling: Medische beeldvorming
Просмотров 1,2 тыс.4 года назад
H10.6: Ioniserende straling: Medische beeldvorming
H10.5: Ioniserende Straling: Straling en tijd
Просмотров 1,6 тыс.4 года назад
H10.5: Ioniserende Straling: Straling en tijd
H10.4: Ioniserende straling: Straling en materie
Просмотров 1,6 тыс.4 года назад
H10.4: Ioniserende straling: Straling en materie
H10.3: Ioniserende Straling: Stralingsbronnen
Просмотров 1,7 тыс.4 года назад
H10.3: Ioniserende Straling: Stralingsbronnen
H10.2: Ioniserende Straling: Gezondheidseffecten van straling
Просмотров 2 тыс.4 года назад
H10.2: Ioniserende Straling: Gezondheidseffecten van straling
H10.1: Ioniserende Straling: Soorten straling
Просмотров 4,5 тыс.4 года назад
H10.1: Ioniserende Straling: Soorten straling
Lesson 7: Using Sounding Diagrams to Predict Weather
Просмотров 2,7 тыс.4 года назад
Lesson 7: Using Sounding Diagrams to Predict Weather
Lesson 6: Fronts and High & Low Pressure Systems
Просмотров 21 тыс.4 года назад
Lesson 6: Fronts and High & Low Pressure Systems
Hoe ontstaat luchtwrijving mbv het deeltjesmodel en waarom is luchtwrijving dan op grote hoogte kleiner dan op zeeniveau? Snap dat niet echt
Luchtweerstand ontstaat doordat een voorwerp door de lucht beweegt en de lucht opzij moet duwen. Aan de voorkant ontstaat zo hogere luchtdruk, aan de achterkant een lagere luchtdruk. Die lage luchtdruk achter het voorwerp ontstaat omdat de lucht als het ware weer bij elkaar moet komen. Dat verschil in luchtdruk voor en achter het voorwerp zorgt voor een netto tegenwerkende kracht op het voorwerp. Dan heb ik niet echt een deeltjesmodel gebruikt. Dat deeltjesmodel heb je nodig om te verklaren dat de lucht (een gas) een druk kan uitoefenen. Dat is alleen geen examenstof.
Hoe weet je bij 13:13 dat er sprake is van versnelling?
Het gaat om de start, dus t = 0 s. In de snelheid, tijd-grafiek kun je zien dat vanaf dat moment de snelheid van 0 m/s toeneemt. Dus is er een versnelling! Veel leerlingen zien wel dat op t = 0 de snelheid 0 m/s is, maar denken dan dat er geen versnelling is. Stel je daarom voor dat je de grafiek uitvergroot: je kijkt naar een fractie van een seconde na t = 0 s. Dan is de snelheid al iets toegenomen. Dus is er ook echt op t = 0 s een versnelling. Succes!
Met uw hulp heb ik van een 4,6 een voldoende gemaakt. Ik heb al uw video’s bekeken en een 6,8 voor mijn eindexamen natuurkunde gehaald. Ik zal uw video’s zeker aanraden aan andere mensen. Bedankt!!!
Gefeliciteerd, wat ontzettend leuk om te horen! En heel aardig van je dat je de moeite hebt genomen om dit te laten weten.
goat
morgen examen dit moet hopelijk voldoende zijn 😄
Veel succes!
Hoi is f =1/T alleen te gebruiken bij trillingen en niet bij golven? Welke formule moet er dan worden gebruikt bij golven
Bij een golf trillen meerdere punten en voor elk punt geldt dan ook f = 1/T. Succes vanmiddag!
Hoe kom je aan de geabsorbeerde energie vanaf n?
Ik neem aan dat je bedoelt bij vraag 9 (ca. 23:00). Je moet dan weten (schatten) hoeveel gammadeeltjes de man absorbeert en dat aantal vermenigvuldigen met de energie per deeltje. Het aantal deeltjes kun je schatten door te doen alsof alle gammadeeltjes die door de muur komen vervolgens door de man geabsorbeerd worden. In werkelijkheid is dat natuurlijk niet zo: het is veel minder. Maar zo kom je op een bovengrens voor de dosis. Het aantal deeltjes is dan: 1 min * 60 seconden * 4 Bq/cm^2 * 7,0*10^3 cm^2. Ik heb de eenheden erbij gezet zodat je kunt zien wat de berekening is. Bedenk dat activiteit in Bq betekent hoeveel deeltjes er per seconden worden uitgezonden.
Hi wat is de energie van een foton bij vraag 9 2008 -1 uitstralen?
Die energie is gegeven in de vraag: in dit geval heeft een gammafoton een energie van 1,0 MeV = 1,6*10^-13 J. Dat heb ik dan ingevuld in de stap op 23:00. Succes morgen!
Waarom kost het meer moeite om je hoofd op te lichten van de wand als je hoofd de Fmpz moet leveren? Fmpz is toch naar binnen gericht, leg uit waarom het kracht kost om het hoofd op te lichten
Je bent niet de enige die dit lastig vindt. In de comments vind je dezelfde vraag. Ik plak het antwoord hier, hoef je niet te zoeken: (39:40) Bedenk dat de F_mpz de benodigde resulterende kracht is in een cirkelbeweging, gericht naar het middelpunt, om de cirkelbeweging mogelijk te maken. In de Graviton wordt die resulterende kracht geleverd door de wand (normaal- en schuifwrijvingskracht). Als je je hoofd optilt, en dus geen contact meer maakt met de wand, dan moeten de spieren in je nek die kracht leveren. Dus hoe groter de benodigde F_mpz, hoe meer moeite het kost om je hoofd op te lichten. Gebruik nu de formule: T blijft gelijk (want je hele lichaam draait in eenzelfde tijd rond), m van je hoofd is constant en de baanstraal r van je hoofd is groter in situatie A dan in B. Aan de formule kun je dan zien dat in situatie A de F_mpz op je hoofd het grootst is en dus daar kost het optillen van je hoofd de meeste moeite (spierkracht in je nek).
Als ik mijn eindexamens haal, heb ik het echt aan u te danken! Heel erg bedankt voor de video's.
Nou, dat is een heel mooi compliment! Maar doe jezelf niet tekort. Uiteindelijk moet jij het doen en je hebt je nu vast goed voorbereid. Heel veel succes.
Mag je bij het voorbeeld van jan-van-gent ook Ek=Eg gebruiken om uit te rekenen? Zonder tussentijds afronding kom ik op 39m
Bij vraag 1
@@yy0827 (17:43) Zeker, helemaal goed! Let wel op: in deze situatie geldt Ez = Ek, omdat in het begin de jan-van-gent geen snelheid heeft en aan het eind geen zwaarte-energie. Dit verband geldt dus niet altijd.
Dames, heren, en individuen die zich anders identificeren. Over een week en een dag gaan we dit examen volop boren en een dikke voldoende op onze naam mogen schrijven. Wij kunnen dit!!
Hai meneer, hoezo moet je op 32:07 om de straal van punt 2 te wetende baanstraal min de straal van de maan doen, maar niet ook nog die van de aarde eraf halen? De satelliet vertrekt namelijk vanuit het oppervak van de aarde en niet uit de kern
Punt 2 is de situatie dat het ruimteschip is aangekomen op de maan. In de vraag hoef je alleen rekening te houden met de gravitatiekracht en de gravitatie-energie van de aarde (zie opm. bovenaan vraag 13). Dus in punt 2 moet je weten hoeveel gravitatie-energie het ruimteschip heeft t.o.v. de aarde. Daarvoor moet je de afstand weten van punt 2 tot het middelpunt van de aarde. Gegeven is: baanstraal maan = afstand middelpunt aarde naar middelpunt maan straal maan Dan is dus: r_2 = baanstraal maan - straal maan Maak anders zelf een schets van de tekening, zoals ik heb gedaan en noteer daar duidelijk de gegeven afstanden in. Dan zie je makkelijker wat je moet berekenen. Succes!
Bij de laatste vraag is het toch juist zo dat een grote Fmpz ervoor zorgt dat je je hoofd makkelijker van de wand kan krijgen want je hoofd wordt al door de Fmpz van de want gehaald.
(39:40) Altijd lastig met F_mpz! Bedenk dat de F_mpz de *benodigde* resulterende kracht is in een cirkelbeweging, gericht naar het middelpunt, om de cirkelbeweging mogelijk te maken. In de Graviton wordt die resulterende kracht geleverd door de wand (normaal- en schuifwrijvingskracht). Als je je hoofd optilt, en dus geen contact meer maakt met de wand, dan moeten de spieren in je nek die kracht leveren. Dus hoe groter de benodigde F_mpz, hoe meer moeite het kost om je hoofd op te lichten. Gebruik nu de formule: T blijft gelijk (want je hele lichaam draait in eenzelfde tijd rond), m van je hoofd is constant en de baanstraal r van je hoofd is groter in situatie A dan in B. Aan de formule kun je dan zien dat in situatie A de F_mpz op je hoofd het grootst is en dus daar kost het optillen van je hoofd de meeste moeite (spierkracht in je nek).
14:02 kun je hier niet ook antwoorden dat de oppervlakte van de spoel groter moet zijn, want de Flux hangt ook af van de oppervlakte toch?
Op zich heb je gelijk: een groter oppervlak van de spoel zorgt voor een grotere flux en dus ook een grotere fluxverandering. Het probleem is dat de veldlijnen nu voornamelijk door de ijzeren ring gaan en dat beperkt het oppervlak. Dus als je de spoel groter maakt dan gaan nog steeds de meeste veldlijnen door de ring (en niet door de lucht eromheen). De flux verandert dan nauwelijks. Dan zou ook de ring dikker gemaakt moeten worden, maar de vraag is wat er aan de *spoel* verandert moet worden. Maar.... Je toont wel inzicht in het probleem! Dus ik zou je de punten geven en als de tweede corrector het niet met mij eens is, dan hebben we fijn een discussie over wat er nog geldt als een juist antwoord op de vraag. Tip voor het examen: blijf niet teveel hangen op dit soort dingen. Als jij denkt dat het goed is en je kunt dat beargumenteren; schrijf het op en ga lekker verder!
@@scalaphysics4218 thanks!
Bedankt voor deze handige video's! Ik heb een vraag over vraag 13 op 29:40 als het ruimteschip steeds verder van de aarde beweegt, neemt r in de formule Eg = -G·m1m2 / r toe en zou Eg toch juist moeten afnemen?
Dat is inderdaad een lastige! Let op het minteken. Als r groter wordt, deel je door een groter getal en wordt de uitkomst van de breuk inderdaad kleiner. Omdat er een min-teken voor de breuk staat, wordt de uitkomst negatief. Dus als het eerst -100 was en nu -10, dan is de uitkomst hoger/groter.
@@scalaphysics4218 Oh ja, niet op gelet😅 Dankuwel!
hi! dank u wel voor deze video. Ik heb twee vragen: hoe heeft u de afstand gebruikt van Sirius A tot de aarde om Pbron te krijgen? bij de laatste vraag heb ik zoals u de golflengtes berekend voor elke stof. Nu snap ik niet de conclusies die u trekt bij elke golflengte. bv: Waarom wordt alles korter dan 282 nm wel geabsorbeerd en langer niet? Alvast bedankt voor uw hulp en antwoord!
Voor je eerste vraag volgt de uitwerking op 11:50. Je weet het ontvangen vermogen per m^2 bij de aarde. Let op: dat is dus de ontvangen intensiteit (in W/m^2). Je weet ook de afstand tot de bron. Dan kun je de kwadratenwet gebruiken: I_ontvangen = P_bron / (4*pi*r^2), met r de afstand tot de bron. Omschrijven geeft: P_bron = I_ontvangen * 4 * pi * r^2. Je tweede vraag gaat over de laatste opgave (op ongeveer 18:50). Dit is belangrijk om te weten, het komt vaak terug in het examen! Bij een stof met een band gap wordt de straling alleen geabsorbeerd als de energie van de fotonen minimaal gelijk is aan de energie van de band gap. Neem bijvoorbeeld galliumoxide. De band gap is 4,4 eV. Dus de fotonen moeten een energie hebben van 4,4 eV of meer. Dat kun je omrekenen naar joule. De energie van een foton wordt gegeven door: E_f = h*f = h*c/lambda. Je ziet aan die formule: hoe hoger de frequentie f, hoe hoger de energie van het foton. Maar ook: hoe *kleiner* de golflengte lambda hoe hoger de energie. Dat komt doordat voor golven geldt: f*lambda = v. Dus frequentie en golflengte zijn omgekeerd evenredig. Nu de conclusie: als bij 4,4 eV een golflengte hoort van 282 nm, dan moet de golflengte de *korter* zijn dan dat zodat de fotonen *meer* energie hebben. Ik hoop dat het zo duidelijk is en dat je ook het verband ziet met het domein trillingen en golven. Succes!
Waar komt op 14:21 het gegeven van de Vermogen (UV) vandaan? Ik begrijp niet hoe u er op gekomen bent.
Ik had niet de uitwerking opgeschreven. Maar een paar regels boven het antwoord staat: Vermogen = aantal fotonen (per s) x energie per foton. Ik hoop dat dat logisch klinkt. Kijk anders naar de eenheden: vermogen is in W = J/s. Als je het aantal foton per seconde vermenigvuldigt met de energie per foton (in joule) dan krijg je J/s. De uitwerking is dan: Vermogen = 4*10^9 x 1,4*10^-18 = 5,7*10^-9 W Ik heb dan niet tussendoor afgerond, anders kom je op 6*10^-9 W.
Hallo meneer, Bij vraag 23 begrijp ik niet waarom U3= 12-U2, aangezien het een parallelschakeling is, dus de spanning over alle componenten gelijk zou moeten zijn.
(17:20) Zo kun je het ook zien en het komt op hetzelfde neer. R_3 staat parallel aan de accu en R_2 samen. Dus de spanning over R_3 is gelijk aan de gecombineerde spanning over R_2 en de accu. Maar nu oppassen, want de accu levert spanning die voor een deel wordt gebruikt door R_2. Dus de spanning samen is U_accu - U_2 = 12 - U_2. Vandaar dat U_3 = 12 - U_2. Als je de regel voor spanning parallel toepast, zorg dan dat je heel duidelijk aangeeft wat parallel staat aan wat en dus welke spanning gelijk is aan elkaar. Succes!
@@scalaphysics4218 Dankuwel!
Hallo meneer, bij het antwoord van vraag 23 begrijp ik niet waarom delta x gelijk is aan de spleetbreedte en de afstand AB gelijk is aan delta p. Kunt u dat uitleggen?
Het antwoord is te vinden op 31:15 (om makkelijk terug te kunnen vinden). Bedenk dat de onbepaaldheidsrelatie apart geldt voor de x-richting (parallel aan het scherm) en de y-richting (loodrecht op het scherm, in de richting van de lichtstraal). Alles wat volgt gaat om de x-richting. Er is gegeven dat voor de onbepaaldheid in de impuls in de x-richting de gegeven waarde p_x gebruikt mag worden: dus Delta p = p_x. Aan figuur 1 en 3 kun je zien dat de fotonen al direct na de spleet die impuls in de x-richting krijgen. Door de smalle opening ben je iets over de x-positie van de fotonen te weten gekomen. Dat moet dan dus wel je Delta x zijn. En als gevolg daarvan ontstaat er een onbepaaldheid in impuls in de x-richting. Dan het tweede deel van je vraag: "...de afstand AB gelijk is aan Delta p." Belangrijk: de afstand AB is niet gelijk aan de Delta p. Maar stel je voor dat de Delta p groter wordt. Dat betekent dat er fotonen kunnen zijn met een grote impuls in de x-richting. Die gaan dus minder rechtdoor en meer naar opzij. Die fotonen komen dan ook verder naar de zijkanten van het scherm terecht. Samenvatting: een smallere opening zorgt voor een kleinere Delta x, via Heisenberg zorgt dat voor een grotere waarde van Delta p en dat zorgt voor een grotere afstand AB. Lang verhaal zo! Ik hoop dat het duidelijk wordt. Wat het ook moeilijk maakt is wat nu die Delta p en Delta x betekenen. Het best is dat te zien als de gemiddelde afwijking van het gemiddelde. De gemiddelde positie op het scherm is hier x = 0. Maar er zijn fotonen die terecht komen bij x = -1, bij x = -2, x = 3 etc. (Ik laat de eenheid even weg.) Gemiddeld komen de fotonen dus op een bepaalde afstand van x = 0 terecht. Die gemiddelde afstand van het gemiddelde is Delta x.
Hallo meneer, stel dat je van een golf een u,t-diagram krijgt. Is de periode/trillingstijd dan gelijk aan hoelang het duurt voordat één golf wordt afgelegd of gaat het over de trillingen die de golf veroorzaken?
Als je een (u,t)-diagram krijgt, bedenk dan dat je kijkt naar één punt van de golft. Dus je ziet de uitwijking als functie van de tijd van één punt in de ruimte. In zo'n diagram is de periode/trillingstijd één volledige op en neer gaande beweging die zich vervolgens herhaalt. Als je nu kijkt naar hoe die trilling vanuit dat ene punt zich voortplant, dan heb je het over de golf. En inderdaad: als je precies een periode wacht, dan is er ook precies één golflengte verschenen in de ruimte. Het laatste stukje van je vraag snap ik niet helemaal: "of gaat het over de trillingen die de golf veroorzaken?" Want die trilling is wel wat de golf veroorzaakt. Ik hoop dat het zo duidelijk is! Anders: gewoon weer vragen ;-)
@@scalaphysics4218 Dankuwel! Als ik het goed begrijp laat een u,t-diagram één trillend punt zien, zo heb je meerdere trillingen die de golf veroorzaken. En je hebt dus geen "golftijd".
Waarom moet je niet bij vraag 19 bij het berekenen van Pbron bij r^2 de afstand van Sirius tot de aarde + de straal van Sirius nemen? Ik dacht namelijk dat je altijd de afstand tot het middelpunt moest nemen (zoals bij domein Gravitatie). Kunt u uitleggen wanneer ik wel en niet de straal van de ster bij de afstand moet optellen?
Meestal worden afstanden in het heelal of zonnenstelsel gegeven van massamiddelpunt tot massamiddelpunt. Dus de baanstraal van de aarde om de zon bijvoorbeeld is de afstand van het middelpunt van de aarde tot het middelpunt van de zon (uitgaande van een cirkelbaan). Dit zijn dus de waarden die je in Binas vindt. Maar kijk ook eens naar de schaal: de afstand van de aarde tot Sirius A is in de orde van grootte van 10^16 m. En de straal van de zon is in de orde van grootte van 10^8 m. Ofwel in de orde van grootte van 0,00000001*10^16 m. Dat valt helemaal weg binnen de nauwkeurigheid van de afstand tot Sirius A. Ik hoop dat het zo duidelijk is!
Bedankt! Nu is het duidelijk op een dingetje na: u zegt in uw reactie dat de straal van de zon wegvalt door de orde van grootte bij het berekenen van de afstand van Sirius tot de aarde. Bedoelt u dan niet de straal van Sirius in plaats van de straal van de zon? En dan nog iets: stel ik zou de straal van Sirius wel bij de afstand tot Sirius optellen, dan zou dat toch niet fout zijn? Omdat ik afgerond op hetzelfde antwoord uitkom? Bedankt trouwens voor de filmpjes. Vooral de uitleg bij de examen opdrachten helpt mij, dat is voor mij duidelijker dan het correctievoorschrift!
@@SophiedeVries-sl5uf Goed dat je het vraagt! Ik was onduidelijk. In de tabel met gegevens over Sirius op 9:40 in de video staat dat de straal van Sirius 1,713 keer die van de zon is. Dus de straal van Sirius heeft dezelfde orde van grootte als de straal van de zon. Vandaar dat ik voor het gemak even met de straal van de zon redeneerde. En ik zou het niet fout rekenen als je de straal van Sirius bij de afstand tot Sirius optelt. Het is uit de vraag en de tabel niet zo duidelijk welke afstand dat nu is: tot het oppervlak van Sirius of tot het massamiddelpunt. Dus voor beiden is wat te zeggen en we kwamen er al achter dat het eigenlijk ook niet uitmaakt. Veel succes op je examen!
Bedankt!!
Hulde! ontzettend bedankt
Graag gedaan! Succes met je examen!
zeer veel dank!
Mooi dat je er wat aan hebt gehad! Succes!
Zeer bruikbaar filmpje, zoals de hele serie. Als natuurkunde-leraar ken ik meerdere kanalen die over een geïsoleerd onderwerp gaan. Deze serie is juist voor de examenkandidaten zeer bruikbaar (voor de leraar in ieder geval ;) )
Dank voor je feedback! Leuk dat je het kanaal gevonden hebt.
Hi! Ten eerste: enorm bedankt voor uw video's. Ik ben super slecht in natuurkunde en deze video's helpen echt! Ik heb een kleine vraag, hier komt 'ie: In opdracht 11 vult u in: d = 50 voor de formule I/I0 = (1/2)^d/d1/2 . Waar komt dit getal vandaan? Misschien een domme vraag hoor! Maar ik kan het even niet vinden 😅 Alvast bedankt voor uw reactie, en nogmaals bedankt voor uw video's!!
mag ik ook vragen wel getal u voor Ey heeft ingevuld bij vraag 9 van uitstralen (2008)?
Graag gedaan! Goed om te horen dat je wat aan de filmpjes hebt. 20:10 Goed dat je je vraag stelt, nooit denken dat het dom is. Die d is een afstand. Dat is goed om te leren. In de vraag staat dat je iets moet uitrekenen tussen punten A en B. Als je dan naar de tekening kijkt, dan zie je dat de afstand tussen die punten 50 cm is. Dus dat is de "d" waar je naar vraagt. Zie je dat je dan deelt door d_1/2, de halveringsdikte. Zorg dat die dan ook in cm wordt ingevuld.
@@user-dv8us8re4c 23:00 De E_y is de energie van de gamma-fotonen. Die had ik er beter even in kunnen zetten. In de vraag staat: "De gamma-deeltjes hebben een energie van 1,0 MeV." Je moet in de vraag de energie in joule berekenen die de man maximaal absorbeert. Dus die energie per deeltje moet je nog omrekenen naar joule: 1,0 MeV = 1,0*10^6 * 1,602*10^-19 = 1,602*10^-13 J. Dat getal heb ik ingevuld. Ik hoop dat het zo duidelijk is! Succes met je examens.
@@scalaphysics4218 het is helemaal duidelijk zo, hartstikke bedankt voor uw snelle reactie en uw hulp!!
u bent geweldig!!!!!
19:28 hoe kon je weten dat er bij kortere golflengten wordt geabsorbeerd? Het kon niet anders voor het beantwoorden van de vraag, maar het bleek voor mijn gevoel nergens uit
Het is hiervoor handig de hele vraag/tekst te lezen: www.examenblad.nl/system/files/2019/ex2019/VW-1023-a-19-1-o.pdf#page=12 Je ziet een energieniveauschema voor stoffen met een band-gap. Een foton moet voldoende energie hebben om een elektron "over" die band-gap te krijgen. Als het foton meer energie heeft, dan is het ook goed en wordt het ook geabsorbeerd. Genoeg energie betekent via Ef = h*f dat de frequentie hoog genoeg moet zijn. Bij een hoge frequentie hoort een korte golflengte. Dat volgt uit: f*lambda = c. Dus fotonen met een golflengte korter dan die ik heb uitgerekend worden door de betreffende stof geabsorbeerd. Ik hoop dat het zo duidelijk is!
20:00 ik had hier de zwaarte energie gelijk gesteld aan de kinetische energie om de eindsnelheid te berekenen, want de massa valt dan gewoon weg. Krijg je zo ook de punten?
Ja hoor, dat is ook goed! Alle punten dus.
Oké super! Heel erg bedankt voor al uw examentraining video’s. Ze zijn echt top en de perfecte voorbereiding die ik nodig heb
@@kroepoek3764Graag gedaan, goed om te horen!
Haii hoezo doe je bij de eerste oefenvraag 3 * die neutron (je hebt toch maar 1 massa nodig om het kloppend te maken)?
Het gaat er inderdaad om dat je de vergelijking kloppend maakt. Ik schrijf altijd eerst op wat ik weet: thallium-203 en een proton links van de pijl (want het thallium wordt beschoten met een proton) en rechts van de pijl lood-201 (want dat ontstaat). Voor het massagetal (de getallen bovenin) geldt dan: 203 + 1 = 201 + x. Daaruit volgt dat x = 3. (En niet 1 zoals jij schrijft.) Voor het atoomnummer/ladingsgetal (de getallen onderin) geldt dan: 81 + 1 = 82 + y. Daaruit volgt dat y = 0. Nu bestaat er geen deeltje met massagetal 3 en lading 0. Wel een deeltje met massagetal 1 en lading 0, dat is het neutron. Maar daar heb je er dus drie van nodig om het massagetal kloppend te krijgen. Ik hoop dat het zo duidelijk is! Succes met je examen/toets.
Ohhh ik had me vergist en het -1 gedaan vandaar dat ik dacht dat je er maar 1 nodig had. Heel erg bedankt!!
Bij vraag 3 kan je massa ook wegstrepen, dat scheelt weer een tussenstap. (Vraag 3' NIET!)
Klopt! En inderdaad bij vraag 3' kan dat juist niet, omdat er luchtweerstand is.
Kan tunneling verklaard worden met E=MC 2 dus massa wordt heel kortstondig omgezet in energie?
Leuke vraag. De quantumtheorie uit het examenprogramma is niet-relativistisch en dan heb je ook tunneling. Dus tunneling is niet een gevolg van E=mc^2. Als je relativiteit toevoegt aan quantum, dan krijg je quantumveldentheorie. Dan krijg je inderdaad deeltjes die kortstondig energie "lenen", als ze het later maar weer "teruggeven". Dat kan dan verklaren hoe er deeltjes kunnen ontstaan uit andere deeltjes met tussenkomst van een wisselwerkingsdeeljte (foton bijvoorbeeld). In het SE keuzeonderwerp kern- en deeltjesprocessen zou dat aan bod kunnen komen. Maar voor de duidelijkheid: dat komt niet terug op het examen!
Bedankt voor deze fantastische video! Bij jan-van-gent, kunnen we het ook op deze manier doen? Versnelling per tijd is constant a = 9.81 Intergraal van versnelling is snelheid v = 9.81t Intergraal van snelheid is positie x = (1/2)*9.81*t^2 Nu kunnen we zien dat 30 meter = (1/2)*9.81*t^2 Dus t = 2.47 (2.47 * 9.81) * 3600 / 1000 = 87.23 km/h dus 100km/h wordt niet bereikt. Bedankt!
Ik heb nog een vraag: mag bij het uitrijden van een auto niet het verschil in kinetische energie gebruikt worden om de weerstandskracht te bepalen?
Ja, dat klopt helemaal! Met dat integreren kom je aan de bewegingsvergelijkingen die je ook in Binas vindt.
@@satiresite1026 Welk verschil in snelheid wil je dan gebruiken? Voor de vraag is de weerstandskracht bij een snelheid van 25 m/s van belang (in P = F*v). Dus daarom moet je de versnelling (vertraging) op dat moment bepalen. Dat kan met de helling in de (v,t)-grafiek. Dit is dan best nauwkeurig. Het kan ook wel door een verschil in snelheid over een klein interval en dus afname van kinetische energie te bepalen, maar dat lijkt mij wat minder nauwkeurig, omdat de grafiek geen rechte lijn is.
@@scalaphysics4218 Nu zie ik het! Bedankt meneer voor uw fantastische videos, en antwoorden op mijn vragen!
Dag. Wij zijn een beginnent kanaal die ook video's ontwikkeld over natuurkunde. Ik vind dat u erg goed kunt vertellen. Onze expertise is het maken van mooie grafische vormgeving eromheen. Bent u geintresseerd in collaboratie met ons?
Dankzij u met een 6,7 voor mijn eindexamen vwo natuurkunde geslaagd!
Wat een eer! Vergeet niet jezelf ook credits te geven. Mooi gedaan dus en gefeliciteerd.
ik snap niet hoe u aan de verhoudingen komt bij minuut 25:00
Je leest langs de horizontale as in figuur 4 de frequenties af. Met wat moeite: 210 Hz, 420 Hz, 640 Hz, 850 Hz. Dus je ziet dat ten opzichte van de laagste frequentie, de verhouding van de frequenties (afgerond) is: 1, 2, 3, 4. Ik hoop dat het helpt!
@@scalaphysics4218 yes bedankt
wat vond u van het vwo natuurkunde examen dit jaar? ik vond alles goed te doen behalve elektro magnetisme (door me zeer slechte ruimtelijk inzicht) en quantum
De vragen vond ik best goed te doen; goede afwisseling in niveau en inzicht. Wel veel tekst voordat er twee vragen gesteld konden worden. Dat lijkt mij voor jullie niet zo fijn. Dus daardoor ook wat aan de lange kant.
@@scalaphysics4218 die quantomvragen waren typisch onmogelijk, wel punten gescoord door deeltje in een doosje op te schrijven en n=1 in te vullen. Wel had ik de lorentz kracht precies andersom gedaan, ik heb dus ook gezegd dat deetje positief gelade was. Krijg ik een punt voor het verkeerde antwoord maar goede conclusie?
@@Tom-vk2rv Voor de lorentzkracht kun je dan inderdaad nog punten krijgen. B.v. goed tekenen van de F_L pijl, dan heb je begrijp ik de stroom verkeerd, maar kun concludeer je consequent dat het een positief geladen deeltje was.
Over 2 uur examen, nog even snel alles herhalen! Fantastische videos
Dank je! Succes straks.
ik ook ff snelle refresh, succes pik
Heel erg bedankt voor het maken van deze video's!! Super fijn gestructureerd en ontzettend behulpzaam om de stof op het laatste moment nog even na te lopen :))
Strijder <3
Bij 19:50 kan je toch ook gewoon (30x9,81)/3,6 = 81,75 km/h doen. Dan toon je dus aan dat de vogel een snelheid van 81,75 km/h kan halen in 30 m en niet 100 km/h.
Mag je bij de vraag met jan-van-gent ook Ez aan Ek gelijk stellen en dan met behulp van deze berekende snelheid zeggen dat die kleiner is dan 27,78 m/s en dus de snelheid over dertig meter niet behaald wordt?
Zeker, helemaal goed! Let wel op: in deze situatie geldt Ez = Ek, omdat in het begin de jan-van-gent geen snelheid heeft en aan het eind geen zwaarte-energie.
soldaat, je redt me voor het examen van morgen!
een andere vraag: waarom wordt je bij een attractie naar buiten gedrukt als de middelpuntzoekende kracht naar binnen is gericht
Goede vraag, het is best verwarrend met die middelpuntzoekende kracht. Wat het lastig maakt is dat je de situatie kunt bekijken vanuit 1) een buitenstaander en 2) vanuit de persoon in de attractie. 1) De buitenstaander ziet iemand rondjes draaien. Daar is een kracht voor nodig naar het middelpunt van de draaibeweging gericht en met een grootte die wordt gegeven door de formule van F_mpz. Die kracht moet door "iets" geleverd worden: in dit geval de normaalkracht van de wand. 2) De persoon in attractie voelt die normaalkracht tegen zich aandrukken. Het lijkt daardoor of deze persoon naar buiten wordt gedrukt. Je kunt dat vergelijken met een lift die omhoog versnelt. De passagier voelt zich tegen de bodem gedrukt worden, maar het is eigenlijk de bodem die tegen de passagier aandrukt. Tip: bekijk het steeds van buitenaf. Ga na om wat voor soort beweging het gaat (eenparig, eenparig versneld, of eenparige cirkelbeweging) en kijk dan wat dat betekent voor de krachten op het voorwerp. Succes morgen!
@@scalaphysics4218 dankuwel uw bent de beste youtuber die uitleg geeft u moet meer erkenning krijgen voor uw werk
@@protoxicwaster9068 Dank voor dit top compliment!
ik begrijp nog steeds niet wanneer je de snelheid door twee moet delen. Er stond namelijk in de jan van gent opdracht niet dat de versnelling constant was
Ik neem aan dat je bedoelt bij 19:25. De vraag gaat over een vrije val. Dat is een valbeweging zonder weerstand. De versnelling is dan 9,81 m/s^2 en bovendien constant. Wat ik in de uitwerking doe is eerst uitrekenen hoelang het duurt voordat de jan-van-gent met een vrije val de gegeven snelheid (100 km/h) bereikt. Daarmee reken ik uit hoeveel afstand er in die tijd wordt afgelegd. Daarvoor moet je de gemiddelde snelheid weten. Die is natuurlijk lager dan de eindsnelheid van 100 km/h. Omdat het eenparig versneld is vanuit stilstand is de gemiddelde snelheid de helft van de eindsnelheid. Je kunt dat het beste zien in een (v,t)-diagram: de oppervlakte onder de grafiek is de afgelegde weg, dat is de oppervlakte van een driehoek, vandaar de 1/2. In de examens van de laatste jaren komen dit soort berekeningen overigens maar zelden voor. Wat wel veel voorkomt: versnelling en verplaatsing uit een (v,t)-diagram bepalen. Succes!
@@scalaphysics4218 Isgoed, dankuwel. Als ik het goed begrijp komt dus een versnelling en verplaatsing vaker voor. De versnelling bereken je dan neem ik aan met de raaklijn en de verplaatsing (bij een niet eenparige versnelling) gewoon met s = v x t
@@protoxicwaster9068 De versnelling is inderdaad gelijk aan de helling van de raaklijn in (v,t)-diagram. De verplaatsing is in zo'n diagram gelijk aan de oppervlakte onder de grafiek. De formule die je noemt, s = v*t geldt alleen voor een constante snelheid (eenparige beweging), of wanneer je voor v de gemiddelde snelheid invult. Ik hoop dat het zo duidelijk is!
Hoi meneer, bedankt voor het uitleg, ik heb een vraagje bij 31:26, ik snap namelijk niet hoe een minimale snelheid betekent dat die Ek uiteindelijk wegvalt bij punt 2, want als het ruimteschip bij man aankomt dan heeft het sws een snelheid toch?
Stel dat het ruimteschip bij punt 2 (de maan) nog snelheid heeft, dan is het ruimteschip bij punt 1 eigenlijk met een te hoge snelheid vertrokken. De vraag gaat over de minimale snelheid om de maan te bereiken. Dan heeft het ruimteschip bij de maan geen snelheid meer en dus ook geen kinetische energie. Je kunt dit vergelijken met het volgende: Wat is de minimale snelheid waarmee je een bal omhoog gooit zodat deze net het plafond raakt. Gooi je de bal met een te grote snelheid omhoog, dan botst deze tegen het plafond. De minimale snelheid komt overeen met de bal die het plafond net aan raakt met snelheid nul.
@@scalaphysics4218 Oooh dan snap ik hem wel, bedankt! En nog een vraagje, stel dat er in de vraag stond 'bereken de eind snelheid waarmee het ruimteschip de maan heeft bereikt', dan moet je na het = teken ook nog de formule van Ek gebruiken toch?
@@maram8721 Ja, heel goed, dat klopt. Om het op te lossen mis je dan wel een gegeven, want in de vraag was de beginsnelheid juist gevraagd en niet gegeven. Dus voor jouw voorbeeld zou dan de beginsnelheid gegeven zijn.
Ik snap elektrische systemen echt totaal niet
same 💀
Oefen nog met wat schakelingen met je Binas ernaast. In tabel 35 staan de regels voor stroom en spanning in een serie- en parallelschakeling en ook nog de andere formules (voor vermogen en weerstand). Met die regels kun je stap voor stap in een schakeling dingen uitrekenen. Vergelijk het een beetje met een sudokupuzzel: je ziet meestal niet de oplossing in een keer, maar kunt wel steeds iets invullen. En met wat je invult zie je de volgende stap ook weer. Oefenopgaven vind je bijvoorbeeld op: natuurkundeuitgelegd.nl/foton.php Succes!
@@scalaphysics4218 welk domein komt meestal het meest voor op een het eindexamen?
@@juliogimeno2238 Oei, lastige vraag! Ik heb geen onderzoek gedaan, maar mechanica (kracht, beweging en energie) komt altijd wel voor. En dan trillingen en golven en elektrische systemen ook meestal wel. Quantumwereld, elektromagnetische straling & materie en elektrische & magnetische velden zit er meestal niet allemaal in heb ik het idee. Belangrijker: als je je niet prettig voelt bij een bepaald onderwerp, probeer dan toch zo veel mogelijk te noteren, maar verlies er niet teveel tijd. Die tijd kun je beter benutten om goed te scoren op de onderwerpen die je beter liggen. Zo over het geheel moet je dan een voldoende kunnen halen. Succes!
@@scalaphysics4218 je bent echt een held, thanks
Bedankt meneer! Goede uitleg en training. Een video op examen niveau is erg fijn over dit onderwerp aangezien we dit de laatste jaren op het vwo niet meer vaak oefenen.
Heel erg bedankt! Helpt me enorm
Top video's chef, gaat me zeker helpen maandag!